Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Hendrik en Coenrard, zonen van Coenrard, zoon van Coenrard van Beerze, zowel voor hen als voor Gijsbert, zoon van Coenrard Snavel, een jaarlijkse erfrente van zes gouden penningen hebben overgedragen aan Bartholomeus, zoon van Jan Mijszn.; deze erfrente had Thomas, wettige zoon van Coenrard van Beerze, de nastelmaker, van de stad ‘s-Hertogenbosch gekocht, en uit deze erfrente heeft Martin, zoon van Jan van Uden, zoon van Albert van Uden, voor hem en voor Lodewijk en Peter, zijn broers, de helft en het hele deel en recht dat aan hem en aan Lodewijk en Peter krachtens erfrecht toegevallen was na de dood van Margareta, dochter van Albert van Uden, weduwe van de genoemde Thomas, zoon van Coenrard van Beerze, overgedragen aan Hendrik en Coenrard, broers, en aan Gijsbert, zoon van Arnoud Snavel.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Bernard Janssoon van Overmeer en Hendrik Eijckman. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Hendrik en Coenrard, zonen van Coenrard, zoon van Coenrard van Beerze, zowel voor hen als voor Gijsbert, zoon van Coenrard Snavel, een jaarlijkse erfrente van zes gouden penningen hebben overgedragen aan Bartholomeus, zoon van Jan Mijszn.; deze erfrente had Thomas, wettige zoon van Coenrard van Beerze, de nastelmaker, van de stad ‘s-Hertogenbosch gekocht, en uit deze erfrente heeft Martin, zoon van Jan van Uden, zoon van Albert van Uden, voor hem en voor Lodewijk en Peter, zijn broers, de helft en het hele deel en recht dat aan hem en aan Lodewijk en Peter krachtens erfrecht toegevallen was na de dood van Margareta, dochter van Albert van Uden, weduwe van de genoemde Thomas, zoon van Coenrard van Beerze, overgedragen aan Hendrik en Coenrard, broers, en aan Gijsbert, zoon van Arnoud Snavel.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Bernard Janssoon van Overmeer en Hendrik Eijckman.