Schepenen van ‘s-Hertogenbosch oorkonden dat Emilius, zoon van wijlen Hendrik van Dubben, man van Bela, dochter van wijlen Gerard van Berkel, een jaarlijkse erfcijns van negen Rijnsgulden verkocht heeft aan meester Nicolaas Kuyst ten behoeve van de Onze Lieve Vrouwe Broederschap in de Sint-Janskerk te ’s-Hertogenbosch uit een huis, erf, tuin en aanhorigheden, zowel akker als weiland, in de parochie van Someren, tussen de gemene plaats enerzijds en het erfgoed van Maarten, zoon van wijlen Gerard Moens alias Keteler, anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Willem Hubenzoon tot de gemene grond daar; alsmede uit een weiland van een bunder te Someren, tussen het erfgoed van Gozewijn Veen enerzijds en tussen de Aa anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Nicolaas Mollener van Someren tot het erfgoed van Maarten, zoon van wijlen Gerard Moens alias Keteler. Emilius heeft waarschap beloofd, behalve voor de grondcijnzen aan de hertog en aan de heer van Helmond oplopend tot elf stuiver en voor de erfpachten oplopend tot zes mud rogge; de cijns kan altijd teruggekocht worden.
Getuigen: schepenen van ‘s-Hertogenbosch: Nicolaas Spierinck en Peter van Hijnden i
Schepenen van ‘s-Hertogenbosch oorkonden dat Emilius, zoon van wijlen Hendrik van Dubben, man van Bela, dochter van wijlen Gerard van Berkel, een jaarlijkse erfcijns van negen Rijnsgulden verkocht heeft aan meester Nicolaas Kuyst ten behoeve van de Onze Lieve Vrouwe Broederschap in de Sint-Janskerk te ’s-Hertogenbosch uit een huis, erf, tuin en aanhorigheden, zowel akker als weiland, in de parochie van Someren, tussen de gemene plaats enerzijds en het erfgoed van Maarten, zoon van wijlen Gerard Moens alias Keteler, anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Willem Hubenzoon tot de gemene grond daar; alsmede uit een weiland van een bunder te Someren, tussen het erfgoed van Gozewijn Veen enerzijds en tussen de Aa anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Nicolaas Mollener van Someren tot het erfgoed van Maarten, zoon van wijlen Gerard Moens alias Keteler. Emilius heeft waarschap beloofd, behalve voor de grondcijnzen aan de hertog en aan de heer van Helmond oplopend tot elf stuiver en voor de erfpachten oplopend tot zes mud rogge; de cijns kan altijd teruggekocht worden.
Getuigen: schepenen van ‘s-Hertogenbosch: Nicolaas Spierinck en Peter van Hijnden