Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Gerard, zoon van Jan Beeckmans, man van Adriana, dochter van wijlen Gillis Arntszn., en Wouter, zoon van wijlen Egidius Arntszn., aan Maarten, zoon van wijlen Gillis Mijssen, ten behoeve van hem en van Peter en Jan, zijn broers, een jaarlijkse erfcijns van drie gulden hebben verkocht uit een huis, erf en tuin en het aangrenzend erfgoed van drie lopen land in de parochie van Boxtel, in Breukelen, tussen het erfgoed van Lutgardis, weduwe van Hendrik Beeckmans, enerzijds en de gemene plaats anderzijds, alsmede uit een stuk weiland in Boxtel, te Lennisheuvel, dat ook van Gerard is, gelegen tussen het erfgoed van Jacob Cattelaer enerzijds en van de gemeint van Oettendonck, alsmede uit de helft die Wouter toekomt in een weiland te Lennisheuvel, tussen het erfgoed van Gillis Jansszn. enerzijds en van Godfried Martens anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van de erfgenamen van Arnoud Neijsen tot de gemene plaats. De verkopers beloven waarschap, behalve voor vier en een halve gulden uit het huis, erf, tuin en aanliggend erfgoed, voor vier stuiver grondcijns uit het weiland van Gerard en voor anderhalve oude groot uit genoemd weiland. De verkopers kunnen de genoemde cijns altijd terugkopen met 55 gulden en met de achterstallige cijns van het jaar van terugkoop.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Everard van den Water en Jan Pijnappel. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Gerard, zoon van Jan Beeckmans, man van Adriana, dochter van wijlen Gillis Arntszn., en Wouter, zoon van wijlen Egidius Arntszn., aan Maarten, zoon van wijlen Gillis Mijssen, ten behoeve van hem en van Peter en Jan, zijn broers, een jaarlijkse erfcijns van drie gulden hebben verkocht uit een huis, erf en tuin en het aangrenzend erfgoed van drie lopen land in de parochie van Boxtel, in Breukelen, tussen het erfgoed van Lutgardis, weduwe van Hendrik Beeckmans, enerzijds en de gemene plaats anderzijds, alsmede uit een stuk weiland in Boxtel, te Lennisheuvel, dat ook van Gerard is, gelegen tussen het erfgoed van Jacob Cattelaer enerzijds en van de gemeint van Oettendonck, alsmede uit de helft die Wouter toekomt in een weiland te Lennisheuvel, tussen het erfgoed van Gillis Jansszn. enerzijds en van Godfried Martens anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van de erfgenamen van Arnoud Neijsen tot de gemene plaats. De verkopers beloven waarschap, behalve voor vier en een halve gulden uit het huis, erf, tuin en aanliggend erfgoed, voor vier stuiver grondcijns uit het weiland van Gerard en voor anderhalve oude groot uit genoemd weiland. De verkopers kunnen de genoemde cijns altijd terugkopen met 55 gulden en met de achterstallige cijns van het jaar van terugkoop.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Everard van den Water en Jan Pijnappel.