Schepenen van ‘s-Hertogenbosch oorkonden dat Hendrik, zoon van wijlen Peter Hendriks Moelengraeffs, voor hem en in naam van Cornelis, zijn broer, Jeroen, zoon van wijlen Klaas Goessens, als wettig man en voogd van Christina, zijn vrouw, en Peter, zoon van wijlen Wouter Goijaertss., als wettig man en voogd van Maria, zijn vrouw, dochter van [***] wijlen Peter Hendriks Moelengraeff, een stuk heideland van twee en een halve lopenzaad verkocht hebben aan Hubert, zoon van wijlen Hendrik Adriaans, ten behoeve van het Clarissenklooster gelegen binnen de bruggen van Boxtel, in de parochie van Boxtel, op Luissel, tussen het erfgoed van [***] enerzijds en van Peter Gerrit Mendonck anderzijds, [***] van Willem Gerrits tot het erfgoed van Hendrik Aelberts, [***] op voorwaarde dat de verkopers het stuk heideland altijd zullen mogen lossen met 35 Carolusgulden.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Willem de Borchgreve en Zeger Adriaanssen. i
Schepenen van ‘s-Hertogenbosch oorkonden dat Hendrik, zoon van wijlen Peter Hendriks Moelengraeffs, voor hem en in naam van Cornelis, zijn broer, Jeroen, zoon van wijlen Klaas Goessens, als wettig man en voogd van Christina, zijn vrouw, en Peter, zoon van wijlen Wouter Goijaertss., als wettig man en voogd van Maria, zijn vrouw, dochter van [***] wijlen Peter Hendriks Moelengraeff, een stuk heideland van twee en een halve lopenzaad verkocht hebben aan Hubert, zoon van wijlen Hendrik Adriaans, ten behoeve van het Clarissenklooster gelegen binnen de bruggen van Boxtel, in de parochie van Boxtel, op Luissel, tussen het erfgoed van [***] enerzijds en van Peter Gerrit Mendonck anderzijds, [***] van Willem Gerrits tot het erfgoed van Hendrik Aelberts, [***] op voorwaarde dat de verkopers het stuk heideland altijd zullen mogen lossen met 35 Carolusgulden.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Willem de Borchgreve en Zeger Adriaanssen.