Jan van Wasselain, heer van Wattines, ridder, verklaart dat moeder-overste, de vicaresse en procuratrice, met behulp van François Wellemans, pater van het Clarissenklooster te Boxtel, en meester Rochus Lemnius, licentiaat in de rechten, burggraaf en rentmeester van de baronie van Boxtel, hem vergund hebben om de aarde van de burchtgracht van zijn huis en zijn boomgaard te Boxtel op hun naastgelegen Sint-Nicolaasakker te gooien en deze enkel de eerstvolgende drie weken weg te halen zonder de grond of de aanplant van het klooster te beschadigen. i
Jan van Wasselain, heer van Wattines, ridder, verklaart dat moeder-overste, de vicaresse en procuratrice, met behulp van François Wellemans, pater van het Clarissenklooster te Boxtel, en meester Rochus Lemnius, licentiaat in de rechten, burggraaf en rentmeester van de baronie van Boxtel, hem vergund hebben om de aarde van de burchtgracht van zijn huis en zijn boomgaard te Boxtel op hun naastgelegen Sint-Nicolaasakker te gooien en deze enkel de eerstvolgende drie weken weg te halen zonder de grond of de aanplant van het klooster te beschadigen.