Lambertus van den Hoernic, zoon van Henricus, heeft aanspraak gemaakt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op zijn naastingsrecht betreffende de helft van een stuk grond in Houthem in Sint-Oedenrode en een erfcijns van de helft van de helft van 30 Brabantse boddreger, overgedragen aan Reynerus die Brouwer, zoon van Johannes Rynerssoen, door Ghijselbertus, zoon van Lambertus de Hoelaer alias die Wever, door Willelmus die Tepper, zoon van Willelmus, en door Willelmus, zoon van Johannes Heynensoen, waarna Reynerus dit recht van Lambertus erkende.
Lambertus van den Hoernic, zoon van Henricus, heeft aanspraak gemaakt voor schepenen van 's-Hertogenbosch op zijn naastingsrecht betreffende de helft van een stuk grond in Houthem in Sint-Oedenrode en een erfcijns van de helft van de helft van 30 Brabantse boddreger, overgedragen aan Reynerus die Brouwer, zoon van Johannes Rynerssoen, door Ghijselbertus, zoon van Lambertus de Hoelaer alias die Wever, door Willelmus die Tepper, zoon van Willelmus, en door Willelmus, zoon van Johannes Heynensoen, waarna Reynerus dit recht van Lambertus erkende.