Wolterus de Leende, prior van Sint-Sophia in Vught Sint-Lambertus, heeft overgedragen voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan heer Henricus de Ranst, ridder, heer van Boxtel en Kessel, het visrecht dat het klooster bezat vanaf de goederen van wijlen Henricus de Achel tot in Olland ter plaatse geheten 'Beneden die Brugge', vroeger bezit van Ludovicus van den Water, kanunnik in 's-Hertogenbosch, daarvoor van Bartholomeus die Momber, zoon van Gerardus, met als last 2 penning grondcijns aan de heer van Helmond en met de verplichting een stukje bouwland van 4 lopenzaad in Boxtel, ter plaatse geheten Die Hoghe Vonder, aan Den Kerkwech aan voorschreven frater Wolterus ten behoeve van het klooster te laten komen.
Wolterus de Leende, prior van Sint-Sophia in Vught Sint-Lambertus, heeft overgedragen voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan heer Henricus de Ranst, ridder, heer van Boxtel en Kessel, het visrecht dat het klooster bezat vanaf de goederen van wijlen Henricus de Achel tot in Olland ter plaatse geheten 'Beneden die Brugge', vroeger bezit van Ludovicus van den Water, kanunnik in 's-Hertogenbosch, daarvoor van Bartholomeus die Momber, zoon van Gerardus, met als last 2 penning grondcijns aan de heer van Helmond en met de verplichting een stukje bouwland van 4 lopenzaad in Boxtel, ter plaatse geheten Die Hoghe Vonder, aan Den Kerkwech aan voorschreven frater Wolterus ten behoeve van het klooster te laten komen.