Nadat Daniel de Doernen, zoon van Willelmus Noeyen de Doernen, de helft van de tiend uit de goederen van Heytraeck in Deurne en twee derde deel van de helft van de smaltiend in Deurne overgedragen had aan Arnoldus, zoon van Henricus Colen als echtgenoot van Agnes, dochter van Willelmus Noeyen, op voorwaarde dat Arnoldus jaarlijks zou betalen aan de abt van Echternach, aan wie voornoemde tiend leenroerig was, 80 groten cijns uit de twee derde delen van de helft van die tiend, heeft genoemde Daniel erkend en beloofd voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan genoemde Arnoldus dat hij deze 80 groot zal betalen, zodat Arnoldus geen schade zal lijden, en heeft hij bovendien beloofd dat hij een erfpacht van 8 mud rogge uit erfpachten van 9 en 7 mud rogge niet meer zal opeisen op basis van deze tienden.
Nadat Daniel de Doernen, zoon van Willelmus Noeyen de Doernen, de helft van de tiend uit de goederen van Heytraeck in Deurne en twee derde deel van de helft van de smaltiend in Deurne overgedragen had aan Arnoldus, zoon van Henricus Colen als echtgenoot van Agnes, dochter van Willelmus Noeyen, op voorwaarde dat Arnoldus jaarlijks zou betalen aan de abt van Echternach, aan wie voornoemde tiend leenroerig was, 80 groten cijns uit de twee derde delen van de helft van die tiend, heeft genoemde Daniel erkend en beloofd voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan genoemde Arnoldus dat hij deze 80 groot zal betalen, zodat Arnoldus geen schade zal lijden, en heeft hij bovendien beloofd dat hij een erfpacht van 8 mud rogge uit erfpachten van 9 en 7 mud rogge niet meer zal opeisen op basis van deze tienden.