Notaris Hubertus Back de Hoeghstraten oorkondt dat meester Jacob Muwet, secretaris en ontvanger van de exploiten van de hertog van Bourgondië in het Parlement van Mechelen, en Gielis Vrancx, beiden namens Margriete van Herlair, vrouw van heer Jan van Sint Gorix, enerzijds en meester Adriane Dullairt, licenciaat in de beide rechten, en Johan van Heesbeen, beiden namens broeder Thomaes van Driel, als procurator en 'voerganger' van het klooster van Sint-Sophie bij Den Bosch en in naam van Alijt Pieck, weduwe van heer Aert van Herlair, nu vrouw van jonker Gheerdt van Sevenbergen, anderzijds in hun geschil over door Aert, oom van Margriete, nagelaten goederen een scheidsrechterlijke uitspraak doen na het arrest van het Parlement van Mechelen van afgelopen maart, waarin niet gesproken is over den Corenweert in Poederoijen. Het klooster krijgt de helft van Den Corenweert met alle rechten van vrouwe Margriet erin; het klooster krijgt alles wat Margriet zou erven van haar oom in Zuilichem, Kerkwijk, Poederoijen en elders in Gelre, en alles wat ze van hem zou erven in Deil en Acquoy en al zijn leengoederen in Rhenoy. Het klooster betaalt hiervoor aan Margriet 1200 rijnsgulden min 15 rijnsgulden, half op Bamis en half op Kerstmis of Lichtmis aanstaande. Margriet doet, om deelachtig te worden aan alle goddelijke diensten en werken van het klooster, afstand van alle door Alijt aan het klooster geschonken goederen omwille van het zieleheil van haar overleden man en zichzelf, alsmede van haar rechten op de andere helft van Den Corenweert en alle andere rechten in Poederoijen of elders in Gelre tenzij het leengoederen zijn. Alijt zal het vierde deel hebben van het leengoed Den Nesch tussen Aalst en Poederoijen. Margriet krijgt de overige leengoederen van Aert, maar Alijt krijgt het levenslange vruchtgebruik daarvan.
Notaris Hubertus Back de Hoeghstraten oorkondt dat meester Jacob Muwet, secretaris en ontvanger van de exploiten van de hertog van Bourgondië in het Parlement van Mechelen, en Gielis Vrancx, beiden namens Margriete van Herlair, vrouw van heer Jan van Sint Gorix, enerzijds en meester Adriane Dullairt, licenciaat in de beide rechten, en Johan van Heesbeen, beiden namens broeder Thomaes van Driel, als procurator en 'voerganger' van het klooster van Sint-Sophie bij Den Bosch en in naam van Alijt Pieck, weduwe van heer Aert van Herlair, nu vrouw van jonker Gheerdt van Sevenbergen, anderzijds in hun geschil over door Aert, oom van Margriete, nagelaten goederen een scheidsrechterlijke uitspraak doen na het arrest van het Parlement van Mechelen van afgelopen maart, waarin niet gesproken is over den Corenweert in Poederoijen. Het klooster krijgt de helft van Den Corenweert met alle rechten van vrouwe Margriet erin; het klooster krijgt alles wat Margriet zou erven van haar oom in Zuilichem, Kerkwijk, Poederoijen en elders in Gelre, en alles wat ze van hem zou erven in Deil en Acquoy en al zijn leengoederen in Rhenoy. Het klooster betaalt hiervoor aan Margriet 1200 rijnsgulden min 15 rijnsgulden, half op Bamis en half op Kerstmis of Lichtmis aanstaande. Margriet doet, om deelachtig te worden aan alle goddelijke diensten en werken van het klooster, afstand van alle door Alijt aan het klooster geschonken goederen omwille van het zieleheil van haar overleden man en zichzelf, alsmede van haar rechten op de andere helft van Den Corenweert en alle andere rechten in Poederoijen of elders in Gelre tenzij het leengoederen zijn. Alijt zal het vierde deel hebben van het leengoed Den Nesch tussen Aalst en Poederoijen. Margriet krijgt de overige leengoederen van Aert, maar Alijt krijgt het levenslange vruchtgebruik daarvan.