Filips, hertog van Brabant, draagt zijn dienaren op meester Alaert Bailliaert en andere betrokkenen voor zijn gerecht te dagen wegens een klacht van de kartuizers in Vught, op wier goederen beslag gelegd is in opdracht van Alaert door bode Jan van IJssche, omdat ze weigerden een belasting te betalen aangezien zij niet onderhorig zijn aan de bisschop van Luik, noch de 'middelen ende gemeynen state van der clergien' van Brabant of Luik en daardoor niet belast kunnen worden en zij altijd meebetalen aan de belastingen van de wereldlijke staten.
Filips, hertog van Brabant, draagt zijn dienaren op meester Alaert Bailliaert en andere betrokkenen voor zijn gerecht te dagen wegens een klacht van de kartuizers in Vught, op wier goederen beslag gelegd is in opdracht van Alaert door bode Jan van IJssche, omdat ze weigerden een belasting te betalen aangezien zij niet onderhorig zijn aan de bisschop van Luik, noch de 'middelen ende gemeynen state van der clergien' van Brabant of Luik en daardoor niet belast kunnen worden en zij altijd meebetalen aan de belastingen van de wereldlijke staten.