Naar de aanwezige stukken te oordelen, bestond het archief uit twee gedeelten, een ouder, gekenmerkt door dorsale letters, en een nieuwer, dat vermoedelijk omstreeks het midden van de 15e eeuw begonnen is. Deze laatste stukken zijn niet van dorsale tekens voorzien en zelfs is van vele stukken de toeschrijving vermoedelijk.

Hoewel het archief, voor zover het geldelijk beheer, geacht wordt in 1629 te eindigen, blijkt uit een jonger stuk, dat het klooster bij de koning moeite gedaan heeft om zijn aanspraken op de geconfisceerde goederen erkend te krijgen.

De stukken zijn in 1629 niet aan de ontvanger van de geestelijke goederen overgegeven, maar meegenomen en ten slotte in het klooster van de zelfde orde te Huybergen beland. Na de opheffing van dit laatste zijn zij, een kist vol, waaronder ook die van Badeldonk, gedeeltelijk overgegeven aan de bisschop van Breda en naar het groot seminarie van het bisdom gebracht, gedeeltelijk in het kloostergebouw thans een kostschool, achtergebleven.

In 1913 kocht het rijksarchief enkele charters aan, uit particulier bezit en kreeg in 1926 nog enige ten geschenke, Aanw. 1926 no. 9. * 
In 1933 werd het Hoevens gedeelte door de bisschop ten geschenke aangeboden. Voor zover ons bekend, zijn elders dan te Huybergen geen stukken van Baseldonck meer aanwezig.

Samen met het Hoevens deel werden nog enkele andere stukken verkregen, te weten:
1) enkele stukken betreffende de Meijerij, waarvan de band met het archief vooralsnog niet bekend of duidelijk is, en daarom als varia aan het inventaris zijn toegevoegd, afgaande, dat geen ander klooster der Wilhelmieten zich in de Meijerij gevestigd had of daar geldelijke belangen had.
2) vervolgens twee stukken die tot het archief van het Huybergse klooster bleken te behoren en, omdat dit laatste niet in de rijksarchiefbewaarplaats behoort, terwille van de overzichtelijkheid achter dat van Porta Coeli gevoegd zijn.

Het archief is in 1935 door ondergetekende, in overleg en met medewerking van de rijksarchivaris geordend.

Jan de Jong, z.j.