Jacobus Monic en Merselius die Lu, schepenen in 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van Theodericus Roetarts, heeft opgedragen aan Lambertus de Doerne, zoon van Chrispianus, enige erfpachten welke hij verkregen heeft van Johannes van den Bekersdyc :
a. 3 mudden rogge, afkomstig van Ghiselbertus Scermerssoen, uit onderpanden te Diessen;
b. 18 lopen rogge, afkomstig van Ghiselbertus Scermerssoen, uit onderpanden aen die Baesscotterstraet;
c. 1 mud rogge, afkomstig van Gerardus van Gorp;
d. 14 lopen rogge, afkomstig van Ghiselbertus Ghiselberti Nennensoen;
e. 12 lopen rogge, afkomstig van Johannes, zoon van Theodericus Tielmanssoen.
Jacobus Monic en Merselius die Lu, schepenen in 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van Theodericus Roetarts, heeft opgedragen aan Lambertus de Doerne, zoon van Chrispianus, enige erfpachten welke hij verkregen heeft van Johannes van den Bekersdyc :
a. 3 mudden rogge, afkomstig van Ghiselbertus Scermerssoen, uit onderpanden te Diessen;
b. 18 lopen rogge, afkomstig van Ghiselbertus Scermerssoen, uit onderpanden aen die Baesscotterstraet;
c. 1 mud rogge, afkomstig van Gerardus van Gorp;
d. 14 lopen rogge, afkomstig van Ghiselbertus Ghiselberti Nennensoen;
e. 12 lopen rogge, afkomstig van Johannes, zoon van Theodericus Tielmanssoen.