Willelmus de Bochoven en Theodericus die Borchgreve, 'schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van wijlen Paulus Coppensoen, heeft opgedragen aan Martinus de Elmpt, de helft van 4 lopense land, gelegen in de parochie Bucstel onder de dingbank van Lyemde in den Herschenacker, voorts zijn aandeel in de kampen land in de Bredenbeempt in Andsel, zijn aandeel in een heideveld, genaamd dien Stuelt, bij Goeswinus van den Velde, alsmede zijn aandeel in een kamp land, geheten Smalart, gelegen bij de Dommel
Willelmus de Bochoven en Theodericus die Borchgreve, 'schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van wijlen Paulus Coppensoen, heeft opgedragen aan Martinus de Elmpt, de helft van 4 lopense land, gelegen in de parochie Bucstel onder de dingbank van Lyemde in den Herschenacker, voorts zijn aandeel in de kampen land in de Bredenbeempt in Andsel, zijn aandeel in een heideveld, genaamd dien Stuelt, bij Goeswinus van den Velde, alsmede zijn aandeel in een kamp land, geheten Smalart, gelegen bij de Dommel