Engelbertus de Uden en Johannes de Ham, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Oda,
weduwe van wijlen Theodericus Brant, bekend heeft ontvangen te hebben van heer Rodolphus Coemen, priester, de 100 pond welke haar van wege het testament van wijlen Hermannus Coemen Chrispiani toekomen
Engelbertus de Uden en Johannes de Ham, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Oda,
weduwe van wijlen Theodericus Brant, bekend heeft ontvangen te hebben van heer Rodolphus Coemen, priester, de 100 pond welke haar van wege het testament van wijlen Hermannus Coemen Chrispiani toekomen