Laureyns Joosten, Aert Michielsz.van den Sande, Cornelis Adriaen Gheertsz, Jan Jansz. Pels, Jan Michielsz.van den Ven, Gerit Geritsz. en Aert Willem Matheusz, schepenen Van Esch, verklaren dat Hermen Jacops. van Aeckeren en Catharina zijn vrouw, dochter van wijlen Hermen van Aeckeren; Peter Gerit Gerit Henricxsz. man van Engelken dochter van Vranck Woutersz; Henricxsz., man van Anna, dochter van Jacop Paridaens, alsmede Joost Jan Rossems, stadhouder der heerlijkheid Esch, optredende namens het Mannengasthuis, gedeeld_hebben de Leegen Postelbeempt, gelegen nabij de Hooge Brugge te Esch; waarbij het Mannengasthuis is toebedeeld het derde deel, gelegen tussen de Vissershof van Joost Rossems voorn. en Henrick Jochem Bogers voorn., strekkende van Joost Rossems voorn. tot aan de kinderen van Andrie4s Tymmermans
Laureyns Joosten, Aert Michielsz.van den Sande, Cornelis Adriaen Gheertsz, Jan Jansz. Pels, Jan Michielsz.van den Ven, Gerit Geritsz. en Aert Willem Matheusz, schepenen Van Esch, verklaren dat Hermen Jacops. van Aeckeren en Catharina zijn vrouw, dochter van wijlen Hermen van Aeckeren; Peter Gerit Gerit Henricxsz. man van Engelken dochter van Vranck Woutersz; Henricxsz., man van Anna, dochter van Jacop Paridaens, alsmede Joost Jan Rossems, stadhouder der heerlijkheid Esch, optredende namens het Mannengasthuis, gedeeld_hebben de Leegen Postelbeempt, gelegen nabij de Hooge Brugge te Esch; waarbij het Mannengasthuis is toebedeeld het derde deel, gelegen tussen de Vissershof van Joost Rossems voorn. en Henrick Jochem Bogers voorn., strekkende van Joost Rossems voorn. tot aan de kinderen van Andrie4s Tymmermans