Godescalus Roesmont en Henricus Staer, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Jacobus, zoon van wijlen Henricus Oesensoen gekocht heeft van Arnoldus, zoon van wijlen Arnoldus Janssoen van Cromvoirt, een cijns van 2 gouden hollandse willemsgulden, gaande uit een stuk weiland, gelegen in de parochie Vught Sint Lambertus, ter plaatse genoemd die Lazarie, tussen de H. Geest van 's-Hertogenbosch en de gemeint, welke cijns de koper en de verkoper verkregen hadden van Arnoldus van de Cloet, zoon van wijlen Gerardus Vos.
Godescalus Roesmont en Henricus Staer, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Jacobus, zoon van wijlen Henricus Oesensoen gekocht heeft van Arnoldus, zoon van wijlen Arnoldus Janssoen van Cromvoirt, een cijns van 2 gouden hollandse willemsgulden, gaande uit een stuk weiland, gelegen in de parochie Vught Sint Lambertus, ter plaatse genoemd die Lazarie, tussen de H. Geest van 's-Hertogenbosch en de gemeint, welke cijns de koper en de verkoper verkregen hadden van Arnoldus van de Cloet, zoon van wijlen Gerardus Vos.