Henricus Dicbier en Tielmannus de Spina, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Willelmus van Hoelt, zoon van wijlen Everardus, heeft aangetoond, dat hij op grond van vernaderingsrecht de wederkoop heeft van een kamp land, groot 3 morgen, gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch achter het klooster Porta Caeli, welk land door Ghyselbertus Kemp, zoon van wijlen Godefridus Kemp, verkocht is aan Rodolphus, zoon van wijlen Ghyselbertus van der Rennendonck. Ghyselbertus doet afstand van de koop en erkent het vernaderingsrecht van Willelmus.
Henricus Dicbier en Tielmannus de Spina, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Willelmus van Hoelt, zoon van wijlen Everardus, heeft aangetoond, dat hij op grond van vernaderingsrecht de wederkoop heeft van een kamp land, groot 3 morgen, gelegen in de vrijheid van 's-Hertogenbosch achter het klooster Porta Caeli, welk land door Ghyselbertus Kemp, zoon van wijlen Godefridus Kemp, verkocht is aan Rodolphus, zoon van wijlen Ghyselbertus van der Rennendonck. Ghyselbertus doet afstand van de koop en erkent het vernaderingsrecht van Willelmus.