Arnoldus Ghyselberti Monix en Willelmus Johannis Dicbier, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van Theodericus Monix, voor schepenen heeft bewezen, dat hij op grond van vernaderingsrecht de wederkoop heeft van een stuk weiland, gelegen in de parochie Boxtel onder de dingbank van Liempde in Wychmansbroec, alsmede van een stuk bouwland, gelegen in Vrilichoven, welk land Theodericus, zoon van wijlen Johannes Roetarts, gekocht heeft van Lambertus, zoon van wijlen Jacobus van Vrillichoven. Theodericus heeft dit recht erkend en doet afstand van de koop.
Arnoldus Ghyselberti Monix en Willelmus Johannis Dicbier, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van Theodericus Monix, voor schepenen heeft bewezen, dat hij op grond van vernaderingsrecht de wederkoop heeft van een stuk weiland, gelegen in de parochie Boxtel onder de dingbank van Liempde in Wychmansbroec, alsmede van een stuk bouwland, gelegen in Vrilichoven, welk land Theodericus, zoon van wijlen Johannes Roetarts, gekocht heeft van Lambertus, zoon van wijlen Jacobus van Vrillichoven. Theodericus heeft dit recht erkend en doet afstand van de koop.