De archiefstukken van het dorpsbestuur van Berlicum zijn tot 1934 in de gemeente zelf gebleven, maar ook daar niet altijd op dezelfde plaats. Veel archiefbescheiden waren vroeger namelijk in handen van particulieren (de dorpsambtenaren), zodat de secretaris er geen overzicht meer over had. In 1695 werd een resolutie uitgevaardigd, waarin stond, dat iedereen die officiële stukken onder zich had, die terstond ter secretarie moest inleveren. Daarna moesten ze behoorlijk opgeborgen worden. In 1718 werd een archiefkast besteld. Dit bleek niet voldoende, want in 1745 werden de secretaris en twee schepenen aangewezen om een nieuwe inventaris samen te stellen. De stukken werden opgeborgen in een nieuwe, driedeurskast in de Raadkamer.
In 1800 werd op last van het Vertegenwoordigend Lichaam van het Bataafse Volk en van het Departementaal Bestuur van de Dommel een nieuwe inventaris opgesteld, die ook nu nog bestaat. In die tijd werden de stukken opgeborgen in drie kasten in de secretarie, verpakt in verschillende zakken.

Uit een inventaris uit ongeveer 1860 blijkt, dat de archiefstukken weer verhuisd zijn. Ze lagen toen in het Raadhuis, verspreid over twee kasten in de voorkamer en drie in de achterkamer. Er was wel genoeg ruimte overgebleven om een grote toevloed van archiefmateriaal te bergen. De toevloed is uiteindelijk toch te groot geweest en het "oud-archief" is daardoor in de verdrukking gekomen en opgeborgen op de zolder, die niet brandvrij, maar wel zeer vochtig was.
Omdat deze manier van opberging van de archiefstukken niet bevorderlijk was voor de goede materiële toestand van de bescheiden, werden ze in 1934 door bemiddeling van de Provinciale Inspectie door de gemeente Berlicum in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Noord-Brabant. Aan deze inbewaringgeving was echter geen belofte van inventarisatie verbonden. De inventarisatie is toch tot stand gekomen, in 1953 door G. Coomans.

In het kader van zijn opleiding aan de Rijksarchiefschool werd het oud-administratief archief van Berlicum geïnventariseerd door R.J.I. Goossens. Deze inventarisatie is nimmer gepubliceerd, maar heeft als basis gediend voor de definitieve inventaris, zoals deze nu tot stand is gekomen.
Het archief werd in 1979 weer teruggebracht naar Berlicum. Dit als gevolg van de aansluiting van de gemeente bij het Streekarchivariaat Langs Aa en Dommel. De stukken werden geplaatst in de bewaarplaats van het Streekarchivariaat, en na het gereedkomen van het nieuwe gemeentehuis in de archiefbewaarplaats van de gemeente Berlicum. In 1995 werden zij weer overgebracht naar de centrale archiefbewaarplaats van het streekarchief in verband met de aanstaande opheffing van de gemeente. Met de verhuizing van het streekarchief van Vught naar de Citadel, de locatie van het Rijksarchief in Noord-Brabant, kwamen de archieven opnieuw in Den Bosch terecht.
Hernieuwde inventarisatie was in 1992 noodzakelijk, omdat in het archief van de gemeente Berlicum nog een aantal dozen werd aangetroffen, behorend tot het oud-archief. Uit het bezit van de baronesse Van den Bogaerde van Terbrugge is het resolutieboek van de schepenen van Berlicum, 1757-1788, verworven. Ook in het oud-rechterlijk archief van Berlicum bevonden zich stukken die tot het administratieve gedeelte behoorden. De stukken, beschreven in het laatste deel van de inventaris zijn afkomstig uit de Collectie Aanwinsten van het Rijksarchief in Noord-Brabant. * 

Streekarchief Langs Aa en Dommel, 2004
Brabants Historisch Informatie Centrum