skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

5034 Dorpsbestuur Berlicum, 1567-1810

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht * 
Het dorp Berlicum en Middelrode
De heerlijkheid Berlicum en Middelrode
Bestuursorganisatie
5034 Dorpsbestuur Berlicum, 1567-1810
Inleiding
Historisch overzicht1
Bestuursorganisatie
Zoals al vermeld is, had de heer het recht ambtenaren aan te stellen, die in zijn naam de
heerlijkheid moesten besturen. Zo kwamen de volgende ambtenaren voor:
- Drossaard of officier
- Schepenen
- Vorster
- Borgemeesters
- Kerk- en kapelmeesters
- Heilige Geest- of armenmeesters
- Secretaris

Wanneer deze ambtenaren tezamen aan de vergadering deelnamen, vaak aangevuld met de voornaamste ingezetenen (meestal zelf ook oud-schepenen of oud-borgemeesters), spreken we van het "gemeen corpus van de heerlijkheid". Hier volgt een overzicht van ieders rechten en werkzaamheden.
Drossaard of officier
In de tijd, dat Berlicum een heerlijkheid was en dus de hoge rechtspraak had, was de drossaard de officiële vertegenwoordiger van de heer. De heer bemoeide zich alleen met zeer gewichtige problemen en liet het dagelijks routinewerk over aan zijn plaatsvervanger. In de periode, dat Berlicum samen met Heeswijk-Dinher één heerlijkheid vormde (1633-1647 onder de graaf van Tilly) hadden de dorpen een gezamenlijke drossaard.
De drossaard werd door de heer zelf aangesteld voor één jaar, maar in de praktijk bleef dezelfde drossaard meerdere jaren als zodanig werkzaam. Hij had het recht de schepenbank bijeen te roepen ("de bank te spannen"), zowel voor juridische als voor administratieve zaken. Daarnaast moesten alle nieuwe ambtenaren hun eed afleggen voor de drossaard. Samen met de schepenen hoorde hij de rekeningen af van de borgemeesters en alle bedebeurders (belastinggaarders). Tevens hield hij vanaf 1649 samen met de predikant toezicht op de kerkelijke zaken en de armenzorg. Ook had hij het toezicht op de wegen (de schouwvoering, samen met de schepenen), op het verpachten van een belasting (samen met de schepenen), op de inkwartiering van troepen in de heerlijkheid (samen met de secretaris) en op de publicatie van de resoluties van zowel de Staten-Generaal en de Raad van State, als van de eigen schepenbank (samen met de vorster).
Ofschoon in de Meijerij de gereformeerde religie de "officiële" was, had de drossaard niet het recht katholieken uit ambten te weren (behalve uit de schepenbank); noch vreemdelingen in ambten aan te stellen, noch de schepenbank tijdens het zittingsjaar op eigen initiatief te veranderen.
De drossaard werd meestal afgevaardigd naar de Kwartiersvergaderingen te Oss, waar rekeningen werden afgehoord en gemeenschappelijke regelingen werden opgesteld. Soms vertegenwoordigde hij het Kwartier van Maasland op de algemene vergadering te 's-Hertogenbosch. Een complete lijst van drossaards is opgenomen in W. v.d. Heijden, Berlicum, zwerftocht door het verleden.
Schepenen
De heer koos op voordracht van de geërfden (dat zijn de grondeigenaren, dus pachters waren hiervan uitgesloten) voor de periode van één jaar (dat liep van 1 oktober tot 30 september) zeven schepenen, die uit hun midden een president kozen. Per jaar kregen zij een vergoeding: de president f 10,--; de schepenen f 7,--. Hun taak was tweeledig:
- juridisch: samen met de drossaard (neerslag in het Rechterlijk Archief)
- administratief: deze taak was ongeveer gelijk met die van de drossaard: het afhoren van rekeningen, het toezicht op de wegen en de verpachting van een collecte van een belasting.
Daarnaast deden de schepenen ieder jaar aan de heer een voordracht van acht geërfden, waaruit de heer de borgemeesters koos.
De drossaard moest zijn eed voor de schepenen afleggen. Volgens een resolutie van de Staten-Generaal van 1650 moesten de schepenen gereformeerd zijn. Tot 1649 hadden de schepenen samen met de pastoor het toezicht op de kerkelijke zaken en de armenzorg.
Vorster
Hij was een assistent van de drossaard en de schepenen. Hij fungeerde als een lagere gerechtsdienaar (te vergelijken met een deurwaarder), die tevens de dorpsomroeper was. Hij werd door de drossaard benoemd.

Borgemeesters
Tot 1596 waren er twee borgemeesters, daarna waren het er vier, gekozen door de heer op voordracht van de schepenen. Hierbij werd de heerlijkheid verdeeld in vier heertgangen of hoeken (wijken), waaruit telkens twee geërfden gekozen werden. De heertgangen waren: Kerkse, Braakvense, Laarse of Onderstalse en Middelroyse heertgang.
De borgemeesters beheerden de financiën van het dorp en legden daarvan uiterlijk drie á vier maanden na beëindiging van hun ambtstermijn rekening en verantwoording af voor de drossaard en de schepenen.
Vanaf 1757 was het de collecteur van de reële en personele omslag die rekening en verantwoording aflegde namens de vier borgemeesters. Het borgemeestersambt werd in 1798 afgeschaft.
Een neventaak was, dat bij ziekte of afwezigheid van de drossaard de borgemeesters moesten inspringen. Ook bij grote drukte moesten ze meehelpen. De collecteur van de Dungense bede werd wel de buitenborgemeester genoemd.
Kerk- en kapelmeesters
Aan de Grote of St. Pieterskerk te Berlicum waren twee kerkmeesters verbonden, aan de kapel te Middelrode één kapelmeester. Zij hadden tot taak de kerkelijke goederen en inkomsten goed te beheren en te administreren. Uit de rekeningen blijkt, dat de kerk haar inkomsten verkreeg uit pachten, cijnsen en legaten, maar ook uit doodgeld (begrafenissen in de kerk) en kerkrecht (recht op een vaste plaats in de kerk). Hun rekeningen werden tot 1649 afgehoord door de schepenen en de pastoor, daarna door de drossaard en de predikant.

Heilige Geest- of armmeesters
De Tafel van de Heilige Geest had tot taak de armlastige mensen uit de heerlijkheid materieel te steunen (o.a. voedsel en kleren). Dit gebeurde met de gelden, die ze ontvingen uit pachten, cijnsen en legaten.
In Berlicum waren er twee armmeesters, meestal de drossaard en soms ook nog één schepen, voor de tijd van drie jaar.
De Tafel van de Heilige Geest stond onder toezicht van zowel de wereldlijke, als de geestelijke overheid. De rekeningen werden tot 1649 afgehoord door de schepenen en de pastoor, daarna door de drossaard en de predikant. Gedurende de eeuwen veranderde de naam nogal eens:
1586-1659: 2 Heilige Geestmeesters
1659-1703: 2 provisoren van de Tafel van de Heilige Geest
1703-1715: 2 armenmeesters
1715-1727: 2 provisoren van de Tafel van de Heilige Geest
1727-1752: 1 provisor van de Tafel van de Heilige Geest
1752-1801: 1 armenmeester van de Armentafel
1801-1811: 1 armenmeester van de Grote of Heilige Geest Tafel
Secretaris
Hij was de functionaris, die alle rekeningen in het net schreef, maar ook alle officiële akten en documenten. Hij werd per bladzijde betaald, wat de uitvoerigheid van stukken bevorderde.
Hij had tevens, met de drossaard, de zorg voor de inkwartiering van troepen in en rond Berlicum.
Tijdens de Bataafse tijd werden er van hogerhand wel enige nieuwe regels voorgeschreven voor de bestuursorganisatie, maar deze hadden bijna uitsluitend betrekking op het zuiveren van het bestuur: alle niet rechtgeaarde vaderlanders moesten verdwijnen en er kwamen nieuwe voor in de plaats, die deze eed dienden af te leggen: Ik verklaar te hebben eene onveranderlijke afkeer teegen het stadhouderschap, aristocratie, foederalisme en regeeringloosheid.
Uit de resolutieboeken blijkt evenwel, dat vrijwel dezelfde figuren hun baan behielden, alleen de namen van hun positie veranderden: het voltallige bestuur heette voortaan "Municipaliteit", de ambtenaren "representanten", maar ook de oude benamingen als schepenen en drossaard bleven voortleven tussen de nieuwe.
Belastingen en financiële dorpsadministratie
Verantwoording van de inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlage: literatuur

Kenmerken

Datering:
1567-1810
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch