skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

Archieven

5039 Dorpsbestuur Sint-Michielsgestel, 1538-1811

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Ordening en bewaring van de archieven i
5039 Dorpsbestuur Sint-Michielsgestel, 1538-1811
Inleiding
Ordening en bewaring van de archieven

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
De oudste gegevens over de ordening en bewaring van de archieven van St. Michiels Gestel dateren uit 1663. In art. 23 van het Regeringsreglement van dat jaar wordt nl. aan de drost van de heerlijkheid opgedragen, in eigen persoon alle „oude besegelde brieven, documenten ende chartres raeckende de rechten, privilegiën, oudthercomen ende die limytscheidinge onser voors. heerlycheyt" van de erfgenamen van overleden magistraatspersonen en particulieren terug te vorderen. Daarna zouden alle archiefstukken „onder eenen pertinenten, generalen en welgereguleerden inventaris" worden geredigeerd en in de gemeentekom worden opgeborgen. Er heerste dus blijkbaar een nogal ongeregelde toestand waaraan door de drost een einde moest worden gemaakt. Zijn taak in dit verband moet zuiver als algemeen toezichthoudend worden opgevat. De eigenlijke bewaring en inventarisering was aan de secretaris toevertrouwd. *  Van belang is, dat er in 1663 een gemeentekom blijkt te bestaan. „Kom" is in Brabant de geijkte term voor archiefkast. Waar de kom stond is niet bekend. Waarschijnlijk zal hij, evenals in andere Brabantse dorpen, wel een plaats hebben gevonden in een zijbeuk of een afgesloten ruimte van de Parochiekerk, daar St. Michiels Gestel in 1663 nog geen eigen raadhuis had.
De bouw van een eigen raadhuis tegen de toren van de parochiekerk begin achttiende eeuw bracht hierin echter verandering. Men besloot naar het model van de in 1663 genoemde kom een nieuwe te laten maken, *  die in 1721 gereed kwam en in de raadkamer werd geplaatst. De nieuwe kom was voorzien van drie sloten, waarvan drost, presidentschepen en secretaris er elk een onder hun berusting hadden. Alle archiefstukken, die niet meer voor de lopende dienst nodig waren, werden naar de nieuwe kom overgebracht. Ook de belangrijkste charters en papieren uit de oude kom, die echter nog in gebruik bleef, verhuisden daarheen. Tegelijkertijd werd, evenals in 1663, de jacht op archiefstukken weer geopend. *  De president-schepen leverde 8 rekeningen van de Franse contributie van 1705-1712 in. „Item een sack met pampieren toegecachetteerd met het wapen van den Heere Drossaart Elsevier en Heer President van Seven-hove; item nog drie boecken te samen gebonden met nog een bussel oude pampieren en enige briefkens geliasseert en is alles in de nieuwe corn gelegt". Verder leverde hij bij het beëindigen van zijn presidentschap nog tien bundels papieren van 1700-1725 in. * 
In 1753 werd wederom een nieuwe inventaris samengesteld. Nu volgens een uniforme voor alle dorpen van de Meierij vastgestelde regeling, *  waarin werd bepaald, „dat alle de secretarissen in de Meyereye gehouden sullen sijn te invormeeren een inventaris van alle charters, papieren en boeken, rekeningen en andere documenten de gemeentens concerneerende en in haare comme of secretarije berustende". Ook in St. Michiels Gestel werd toen. blijkens een op de stukken voorkomende nummering van een hand uit het midden van de achttiende eeuw, een inventaris vervaardigd. Tegen het einde van de eeuw verkeerde het archief echter in een slechte toestand. In een rekest *  aan de Raad van State van Maart 1790 noemt de magistraat van St. Michiels Gestel als een van de redenen voor de bouw van een nieuw raadhuis de ongeschiktheid van de tegenwoordige raadkamer voor het bewaren van de dorpsarchieven „als welken in hetzelve vertrek in eene kast op elkanderen gestapeld, nauwlijks vindbaar zijn en door het vocht verstikken". Na de gereedkoming van het nieuwe raadhuis werd de kom (van 1721) daarheen overgebracht en in de secretarie geplaatst. De oude kom, die in 1734 nog in gebruik was, wordt niet meer vermeld. In 1800 wordt wederom over een archiefinventaris gesproken, *  die voor 1 Oct. van dat jaar klaar zou zijn, maar waarover verder niets meer wordt vernomen.
Naar aanleiding van bepalingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 20 April 1821 over de „secure en regelmatige bewaring van belangrijke effecten en documenten aan de Gemeente en Algemeene Armen ten platten lande dezer Provincie toebehoorende" werd een inventaris van bedoelde stukken opgemaakt, die op 5 Juli 1821 door de Gemeenteschout in de kast met de drie sloten werd gedeponeerd. *  Toen in 1824 de secretaris-ontvanger er "met de kas vandoor" was, werd van zijn achtergelaten papieren een inventaris opgemaakt, die jaarlijks tot 1875 werd bijgehouden. *  Aan die inventaris was een staat gehecht van de effecten en geldswaardige papieren van de Gemeente en de Grote Armen van 1826 met vervolgen tot 1850. In de gemeenteverslagen van 1858-1861 wordt die inventaris „behoorlijk" genoemd en de staat van het archief „tamelijk goed". Wekt het gebruik van de laatste term reeds het vermoeden van een beginnend verval, de karakterisering van 1922, waarbij de toestand van het archief „niet rooskleurig" wordt genoemd, neemt elke twijfel dienaangaande weg. Blijkbaar ging het bergafwaarts en maatregelen tot ordening waren daarom ook „in overweging". In 1926 waren er zelfs voor de euphemistische uitdrukking van 1922 geen termen meer aanwezig en wordt ronduit verklaard, dat het archief „in een zeer desolate toestand" verkeerde. Het minst waardevol geachte deel lag toen voor oud vuil op de zolder en de rest was in de kom op de secretarie opgeborgen. Hierin kwam verandering toen in 1935 bij de uitbreiding van het raadhuis een aan de moderne eisen voldoende archiefkluis werd gebouwd. Tijdens de verbouwing werden de archiefstukken zolang naar een oud schoolgebouw gebracht en vandaar weer terug naar het nieuwe archiefdepôt. Dat de zeer desolate toestand door die verhuizingen tot een schier onontwarbare chaos verwerd, zal niemand verwonderen.
De roep om ordening werd steeds sterker gehoord, maar de crisistoestand van die jaren verhinderde het uittrekken van gelden voor dit doel. Totdat ondergetekende tenslotte met ingang van 1 Januari 1942 door de toenmalige Burgemeester van St. Michiels Gestel, H. Ch. J. Roelofsz, met de ordening en inventarisatie werd belast. Een taak, die, na veel strubbelingen en onderbrekingen ten gevolge van de oorlog, eindelijk gereed is gekomen. Bij de ordening bleek de inhoud van het archiefdepôt te bestaan uit de eigenlijke gemeentearchieven en uit een aantal gedeponeerde archieven.
De gemeentearchieven werden verdeeld in drie hoofdafdelingen:
A Archief van Drost en Schepenen 1538-1810
B Archief van het Gemeentebestuur 1810-1935
C Archief van het Gemeentebestuur 1936-heden.
Archief 1538-1810
Bij de ordening van het archief tot 1810 heb ik het systeem toegepast, dat sedert 1921 ten Rijksarchieve in Noord-Brabant wordt gebruikt en waarvan o.a. de inventarissen van Besoyen, Vught, St. Oedenrode en Someren een voorbeeld geven. *  Bij dit systeem gaat men uit van de gedachte, dat het administratief en rechterlijk archief een organisch geheel vormen, omdat zij beiden afkomstig zijn van het ene college van drost en schepenen, dat deze dubbele taak uitoefende. De consequentie daarvan was, dat zij in één inventaris als één archief van drost en schepenen werden verantwoord, ofschoon het administratieve gedeelte in St. Michiels Gestel en het rechterlijke gedeelte in het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch berustte. Laatstgenoemde stukken dragen behalve het nummer van deze inventaris ook nog de letter R en het nummer van het Rijksarchief, dat er tussen haakjes is achtergevoegd. Het aldus verkregen archief van drost en schepenen werd verdeeld in een administratieve en een rechterlijke afdeling. In de administratieve afdeling heb ik over het algemeen de gebruikelijke onderverdelingen gemaakt. Bij het rechterlijk gedeelte, dat, na een voorlopige ordening door Dr. H. P. Coster en Mr. V. Dumoulin, in 1943 definitief door Drs. P. Scherft ten Rijksarchieve werd geordend, heb ik de door hen aangebrachte onderverdelingen gehandhaafd.
In tegenstelling met de tot nu toe in Noord-Brabant gevolgde methode werd het rechterlijk archief echter niet met het administratief archief vermengd, maar als een afzonderlijk geheel achter het administratief gedeelte gevoegd.

Als tijdstip van scheiding tussen het zgn. oud en nieuw archief werd het jaar 1810, of nauwkeuriger 19 Maart 1810 genomen, de datum, waarop Nederland bezuiden de Waal bij Frankrijk werd ingelijfd. De onttrekking van de rechtspraak aan de bevoegdheid van drost en schepenen, het overgaan van de bestuurstaak op de maire en de conseil municipal, de invoering van de Franse wetgeving en de ingrijpende administratieve veranderingen, die daardoor teweeg werden gebracht, wettigen m.i. het leggen van een scheiding in 1810. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat er niet verschillende series wegens het provisioneel uitoefenen van bevoegdheden door de oude besturen nog iets verder, soms zelfs tot in 1811, doorlopen.
Archief 1810-1935
Bij de ordening van de archieven na 1810 werden in Noord-Brabant de archiefstukken, die onder het bijzonder gedeelte behoorden, tot nu toe hoofdzakelijk volgens de verschillende wetten geordend, waarvan zij de neerslag waren. De inventaris van Someren (1940) geeft daarvan nog een recent voorbeeld. Een indeling ongeveer parallel lopend met de hoofdstukken van het gemeenteverslag, zoals in de archiefinventarissen van Oldenzaal en Hindeloopen *  is geschied, leek echter meer in overeenstemming met de oude orde. Ik ben echter nog iets verder gegaan en heb de indeling in hoofdstukken volgens de code voor de archiefordening van de gemeenteadministratie uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten toegepast, zoals op het Rijksarchief in Limburg gebruikelijk is. Ook de verschillende onderverdelingen zijn, voor zover de oude orde met zijn historisch gegroeide eigenaardigheden zich daartegen niet verzette, nagevolgd. Een dergelijke handelwijze heeft het voordeel, dat zij op geen enkele manier in botsing komt met de oude orde, terwijl zij wegens haar grote overeenstemming met de inrichting van de code, de moderne registrator het opzoeken van stukken vergemakkelijkt. Met dat doel zijn achter de hoofdstukken de daarmee corresponderende cijfers van de code geplaatst.
Behalve het archief van het Gemeentebestuur, voor zover dit gevormd werd door de secretaris, bevat het archief na 1810 nog enkele archieven van commissies en bedrijven, die weliswaar aan de gemeente ondergeschikt zijn, maar een eigen archief hebben gevormd. * 

Het tijdstip van invoering van het decimale registratuurstelsel op 1 Januari 1936 werd als eerste caesuur in het archief na 1810 genomen. Het archief van 1936 tot heden, dat eveneens in het archief depôt wordt bewaard en door middel van een kaartsysteem is te raadplegen, wordt hier pro memorie vermeld. De lengte van het administratief archief tot 1810 bedraagt 6,50 m. en na 1810 41,40 m. Het rechterlijk archief in 's-Hertogenbosch heeft een lengte van ruim 9 m.
Gedeponeerde archieven
De gedeponeerde archieven zijn opgenomen in de volgorde van vermoedelijk depôt. Hierbij zij opgemerkt, dat de charters van de Tafel van de H. Geest, die in het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berusten, uit het oogpunt van inventaris tot èèn geheel met de in St. Michiels Gestel bewaarde stukken van het Armenarchief zijn verenigd. Omdat het slechts enkele tientallen charters betreft zijn zij in regestvorm in de inventaris opgenomen. De regesten zijn van de hand van Mr. J. P. W. A. Smit en F. Brekelmans. Als eindpunt van het Armenarchief werd 30 Juni 1942 genomen, op welke datum het Burgerlijk Armbestuur bij Besluit van de Burgemeester werd veranderd in een Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Bij het archief van de Bleken (Afdeling Heide, Hal-der en Dorp) gaf de invoering van het registratuurstelsel op 1 Januari 1936 het eindpunt aan.
Aanhangsel
Om het de onderzoeker gemakkelijk te maken, werd in een aanhangsel (bijlage, BHIC) een overzicht gegeven van archieven, die op St. Michiels Gestel betrekking hebben, en op het Rijksarchief in 's-Hertogenbosch berusten. Hieronder vallen het archief van de Leenhof van Herlaer, ter lengte van 0,40 m, volgens een inventaris van Dr. H. P. Coster, herzien door Mr. J. P. W. A. Smit; de notariële archieven ter lengte van 1,75 m, naar een inventaris van Mr. V. Dumoulin, voltooid door Drs. P. Scherft; de retroacta van de Burgerlijke Stand, ter lengte van 0,40 m, volgens een inventaris van de hand van Dr. C. F. X. Smits; verder nog het archief van de Burgerlijke Stand en enkele verspreide archivalia.
De Gemeentelijke en gedeponeerde archieven zijn van een doorlopende nummering voorzien, zodat elk nummer slechts eenmaal in het depôt voorkomt.
Verliezen
Wanneer nu, hoofdzakelijk afgaande op de dorsale nummering van 1753 (de inventarissen van 1663, 1753 en 1800 zelf ontbreken), wordt nagegaan welke archiefstukken verloren gegaan zijn, dan blijkt het volgende:
Ongeveer het gehele administratieve archief van voor 1663 is verdwenen. Van het archief van 1663~1810 ontbreken de verpondingrekeningen vóór 1699; de bederekeningen vóór 1710; de personele rekeningen vóór 1699; de rekeningen van hoorngeld, bezaaide morgen, dranken en bestiaal vóór 1712, de borgemeestersrekeningen vóór 1706; de rekeningen van de Franse contributie vóór 1712.
Van de gedeponeerde archieven ontbreken de stukken van de Bleken vóór 1847; de kerkrekeningen vóór 1735; de armenrekeningen vóór 1719; de rekeningen van de Oude St. Michiels Gestelse Polder vóór 1694. Globaal genomen dus juist het oudste gedeelte van 1663-ca. 1715, terwijl er na die datum talrijke lacunes in alle series en dossiers zijn. Blijkens de dorsale nummering van 1753 waren de stukken toen nog grotendeels aanwezig. Er is ook geen reden om aan te nemen, dat er in de volgende honderd jaar belangrijke gedeelten van het archief zijn weggeraakt. Zo waren b.v. de schepenresolutieboeken van 1652-1716 in 1846 nog aanwezig. Ik ben dan ook geneigd om aan te nemen, dat de in de tweede helft van de 19e eeuw begonnen archiefverwaarlozing, die tussen 1910 en 1935 het hoogtepunt bereikte, de hoofdoorzaak voor de verliezen sedert 1663 is geweest. Het beste bewijs daarvoor wordt geleverd door het feit, dat het rechterlijk archief tot 1810, dat in 1811 naar de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch en vandaar in 1883 naar het Rijksarchief werd gebracht — en dus niet aan de verwaarlozing in St. Michiels Gestel bloot stond geen verliezen heeft geleden. Het administratief archief na 1810, dat uiteraard op het raadhuis werd bewaard, en dus aan de genoemde verwaarlozing bloot kon staan, heeft echter wel verliezen geleden. Zo ontbreken de notulen van B. en W. van 1918, terwijl die van 1919 slechts uit losse katernen bestaan. Verder het correspondentieregister van B. en W. van 1912-1922; de gemeenteverslagen van 1862-1869, 1900-1921 en 1931; bijna alle kiezerslijsten van 1912-1935; de processen-verbaal van de bureaux voor de verkiezing van de Prov. Staten van 1899-1919; idem voor de Tweede Kamer van 1895~1922; de Hinderwetsvergunningen van 1929-1935; de bouwvergunningen van 1918-1920 en 1932 enz. enz.
Maar al mag de toenmalige leiding van de secretarie niet van een verregaande slordigheid en onbekwaamheid inzake archiefbeheer worden vrijgepleit, toch mag zij niet zonder meer alleen voor de onstane chaos verantwoordelijk worden gesteld. De hoger geplaatste instanties, die jaar in jaar uit in de gemeenteverslagen en bovendien in de rapporten van de Provinciale Inspecteur van de Gemeentearchieven konden lezen hoe droevig de situatie was en een krachtig ingrijpen maar steeds uitstelden, zijn daarvoor minstens even verantwoordelijk.

De bouw van een moderne archiefbewaarplaats in 1935 en de aanschaffing van stalen archiefrekken was een zeer belangrijke stap in de goede richting. Verder verval en zoek raken van archiefstukken werd daardoor voorkomen. De thans voltooide inventarisatie was daarvan het noodzakelijk complement. Het Gemeentebestuur nam daarbij een breed standpunt in door behalve de gelden voor de ordening ook die voor een goede materiële verzorging der stukken ter beschikking te stellen.

De notulen van B. en W. en de Raad, de correspondentieregisters, de bevolkingsregisters en enige registers van de Burgerlijke Stand, samen 145 delen, werden in halflederen band gebonden, terwijl 150 andere delen van een linnen band werden voorzien. De overige stukken werden, waar nodig, in nieuwe omslagen, dozen en portefeuilles opgeborgen. Verder werd de oude archiefkast van 1721, die bij de uitbreiding van 1935 was afgebroken en voor brandhout op de zolder was gedeponeerd, op aanwijzing van de Heer C. Smulders, 1 ste ambtenaar ter Secretarie, weer "ontdekt", gerestaureerd en op de raadzaal geplaatst. (Zie foto).
Erfgoedstuk
Ik wil deze inleiding niet eindigen zonder mijn bijzondere dank uit te spreken aan de Heer Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J. P. W. A. Smit, tevens Inspecteur van de Gemeente- en Waterschapsarchieven in die Provincie, onder wiens toezicht deze inventaris tot stand kwam, alsmede aan Mr. A. R. M. Mommers, Ambtenaar voor de Gemeente- en Waterschapsarchieven, voor de door hem gegeven adviezen. Verder betuig ik Mr. W. C. A. Francissen, en de overige leden van het Gemeentebestuur mijn erkentelijkheid voor het feit, dat zij mij in staat stelden het in 1942 begonnen werk te voltooien. Aan de hulp en steun die de Heren F. M. Schellekens, Gemeentesecretaris, C. Smulders en H. J. Eykemans, ambtenaren ter Secretarie, zo bereidwillig verleenden, behoud ik steeds een prettige herinnering.
Moge de gereedkoming van deze inventaris voor menigeen een aansporing zijn zich in de historie van St. Michiels Gestel te verdiepen en door een meerdere kennis van dorp en streek zijn heemliefde te versterken.

C.Th. Kokke, 1949
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlage: heren van Herlaer

Kenmerken

Datering:
1538-1811
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch