15714 oktober 3.
Jan Coenen en Lambrecht Vervoirt, schepenen der stad vanden Grave, oorkonden, dat Jan van Huesden, landschrjver van het Land van Cuyk, op verzoek van Anna van Meer, de huisvrouw van jonker Frans van Steenhuys, een verklaring heeft afgelegd over de uitgifte van de gemene gronden van Opploe door de heren en gemene naburen van Opploe.
Opten IIJen Octobris anno XVc vier ende tseventich.
De opgedrukte zegels van Jan Coenen en van Lambrecht Vervoirt verloren.
Oorspronkelijk (inventarisnummer 28).
Afschriften (inventarisnummers 28 en 37)
15714 oktober 3.
Jan Coenen en Lambrecht Vervoirt, schepenen der stad vanden Grave, oorkonden, dat Jan van Huesden, landschrjver van het Land van Cuyk, op verzoek van Anna van Meer, de huisvrouw van jonker Frans van Steenhuys, een verklaring heeft afgelegd over de uitgifte van de gemene gronden van Opploe door de heren en gemene naburen van Opploe.
Opten IIJen Octobris anno XVc vier ende tseventich.
De opgedrukte zegels van Jan Coenen en van Lambrecht Vervoirt verloren.
Oorspronkelijk (inventarisnummer 28).
Afschriften (inventarisnummers 28 en 37)