Archieven

1 Aert Claessen, inwoner van Eert en Bartholomeus Willems, armmeester, dat zij op 20 oktober 1693 als schepenen zijn geweest ten huize van Luijckus Zijmons , ziek te bed liggende, welke verklaarde een obligatie te hebben staan aan Willem Zijmons zijn broer beherende was als tot zijn kinderen tot huwelijkse staat gekomen zijn. Aeltien Hendrick Rutten vrouw van Luijckus Zijmens sprak of ik tot arme kwam ik dan de obligatie profiteren zal waarop Luijckas Zijmens antwoordde dat ze dat dan doen zou.

2 Herman Bijmans, vorster, de welke tot last hebbende tot dien einde van Floris Visscher uit krachte van mandaat van arrest, geobtineerd bij Jan van Cuijck den 27ste januari 1678, heeft in arrest genomen een rentebrief van vijfhonderd gulden staande tot laste van Teunis Janssen van den Oever en zijn consorten toebehorend Adriaen Zegers, drossaard tot Wommelgem.

3 Cornelis van der Hagen, medeschepen, welke ter instantie van Gerard Coebergen, medicijndokter binnen de stad Grave en schoonzoon van Anthonij Loefs, heeft getuigd en verklaard dat in het jaar 1674 Daniel Mackallen, drost van Beeck, is gecommitteerd geweest naar Grave.

4 Jenneken weduwe Claes van Kilsdonck, heeft ter instantie van Cornelis Andriessen Loijen, van dezelfde Andries en Anneken, dochter Joris Janssen Heeren, zijn huisvrouw te samen verwekt, verklaard dat zij omtrent maart 1678 ten huize van de heer Jan Baptista van Praat in compagnie van de erfgenamen van juffrouw Craeijwel, onder andere discoursen aldaar tussen de requirant en Rogier zoon Hendrick, zoon van Joris Heeren zaliger wegens duizend gulden die uit het sterfhuis van Joris Heeren onder Hendrick Heeren waren blijven berusten. Rogier bekende en zegt dat de duizend gulden onder zijn moeder nog zijn waarop deponent een part opeist. Adriaen Heeren protesteert.