Wij Adriaen Jan Vercuijlen en Aert Jacobs van Groenendael, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Gijsbert Pouwels van Gemonde, schepen van St. Michielsgestel die verklaarde dat hij door de andere schepenen bij afwezigheid van de vorster is gevraagd om getuigenis af te leggen vanwege dominee Cornelius Lemannus predikant van St. Michielsgestel. Hij verklaart dat hij blijft bij hetgeen is vastgelegd in de notariele akte die hij voor notaris Johan van de Heuvel en getuigen op 1 augustus j.l. heeft doen passeren waarbij is gesteld dat hij in het jaar 1656 korte tijd na de dood van heer Jacob Meuter, gewezen pastoor te St. Michielsgestel, ten huize van Willem Damen presidentschepen alhier was geweest, waar hij met hem had gesproken over de dood van pastoor Meuter over de tiendes en de inkomsten van de pastorie. Daarbij had Willem Damen aan hem gezegd dat diens zoon Gerrit (Damen) die nu pastoor van St. Michielsgestel is, dat hij de akte van de Prinses (van Hohenzollern) in zijn bezit had en dat hij hoopte dat die de inkomsten van de tiende nu ook zou verkrijgen. De deponent is bereid zulks alsnog onder ede te bevestigen. Verder verklaart de deponent voor deze verklaring niet te zijn gedwongen of te zijn overgehaald maar dit is verklaard omdat het de waarheid is en is gedaan uit vrije wil. Verder verklaart hij dat hij gisteren ontboden is geweest om bij de heer drossaard Sijberch te komen en hem is gevraagd zijn verklaring te laten vervallen, hetgeen hij in aanwezigheid van verschillende schepenen toen heeft geweigerd, omdat hij niet door bedriegelijke praktijken van deze heer drossaard de waarheid geweld wil aandoen.