Archieven

59 Wij, I. Elsevier drossaard, Aelbert van Eijl, W. Caersmans, Andries Corsten van Aelst en Jan Jans Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Geertruijt Rijcken van den Brant weduwe van Peter Frassen Haerwasser, Willem meerderjarige zoon van genoemde Peter Franssen en van Geertruijt, verder Jacob Frens als man van Marij ook dochter van genoemde peter Frans en Geertruijt, en verder Jan Frans Haerwassers als voogd over de 3 minderjarige kinderen van genoemde Peter en Geertruijt, verkopen aan Lijsken Gerrit Janssen weduwe van Jan Corsten van de Merendonck, een jaarlijkse aflosbare rente van 17 gulden en 10 stuivers, ten lasten van deze heerlijkheid volgens het schepenregister of renteboek, aflosbaar met 500 gulden, zoals ze na de dood van Catelijn weduwe van Rijckert Jans van de Brant hebben geerfd. De verkopers doen er afstand van en beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen. Gepasseerd op 26 juni 1688, getekend I. Elsevier, Aelbert van Eijl, W. Caersmans, Andries Corsten van Aelst, Jan Jan Spierincks, A. Schortes, substituut-secretaris. In marge: Meester Dirck Loijens als man van Lijsken Gerrit Janssen heeft in aanwezigheid van Wouter van de Meer en Jan de Bever als schepenen machtiging gegeven aan Joosten Cluijtmans om dit kapitaal van 500 gulden met de rente te ontvangen en die over te moeten dragen aan de tafel van de H. Geest hier, welk geld is geleend van genoemde armen, n.l. van Isaacq van de Brant voor 100 gulden, van Joost Cluijtmans 100 gulden, van de erfgenamen van Geertruijt weduwe van Peter Frans Haerwsser 100 gulden, van Aleijt Rutten van den Heuvel 100 gulden, van Cornelis Jan Maet namens Adriaen Haerwasser 25 gulden en aan de weduwe van Jan Adriaen Stercken 15 gulden. Datum 8 november 1696, getekend: C. van Zutphen, Hendrik van Berckel, Wouter van den Meer, Cornelis Janssen Maet (merkteken), Jacobus du Blois en Jan Everts de Bever. (ik kom maar aan 440 gulden totaal en geen 500, JT)