Archieven

168 Wij heer Isaack Elsevier drossaard, Wouter van der Meer presidentschepen, Cornelis Janssen Maet en Adriaen Janssen Vuchts, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Leendert Aerts voor zichzelf en voor zijn broer Adriaen, verder de twee minderjarige kinderen van Corsten Leenderts van Casteren verwekt bij Maria Aerts, Peer Janssen als minderjarige zoon van Jan Wouters verwekt bij Lijneken Aerts, verder Ada (Adam?) Aerts als voogd over zijn minderjarige dochter verwekt bij Anneken Aerts en nog de voogden over de minderjarige kinderen van Hendrick Aerts en over het minderjarige kind van Wilbort Aerts, samen kinderen en kindskinderen en erfgenamen van Aert Hendrick Michiels en Willemke Gerrit Jan Herberts, nadat ze daarvoor zijn gemachtigd door schepenen alhier d.d. 30 maart j.l., verkopen aan Jan Janssen van Hees, inwoner alhier een perceel teulland gelegen op Leeg (Laag) Gemonde, groot ca. 4 en een halve lopenzaad, gelegen dichtbij het huis van de Speul (?) ..., langs de Gemonde (? gemeenschappelijke)straat, b.p. Jan Jan Corsten van Hees, Huijbert Jan Huijberts en Jan Hendrick Heessels, zoals ze dat na dood van Aert Hendrick Michiels en van genoemde Willemke hebben geerfd. De verkopers doen er afstand van en beloven de verkoop gestand te doen en alle lasten daarin af te handelen, behalve jaarlijks daaruit aan de heer van Herlaer een half cijnshoen op St. Michielsdag te betalen met 2 stuivers 8 penningen en verder nog een chijns op St. Maartensdag van de helft van 2 stuivers 2 penningen, verder de dorps- en burenlasten. Het bezit is te aanvaarden volgens de verkoopcondities. Datum 25 april 1697, getekend: Wouter van der Meer, Cornelis Jans Maet (merkteken), C. van Zutphen secretaris.