Archieven

82 Getuigenverklaring van Wouter Cornelis Pijnenborgh, Adriaan Willems van Heretum, Eijmbert van de Vorstenbosch, Johannis Gerits Verhagen, Antony Jan Teunisse Verhagen en Ansem van der Eerden die allen present waren op 11 februari 1755 in de herberg van Aart Hendrix van de Laarschot waarbij Wouter verklaart dat hij toen twee personen heeft gezien die een kwestie met elkaar hadden en handgemeen werden en toen hij vroeg naar de namen van die kemphanen kreeg hij als antwoord Johannis Gerits Verhagen en Hendrik Francois Verhoeven en bovendien ag hij dat in de herberg ‘een hoop mensschen op malkanderen vielen en questieus waren en dat Hendrik Francois Verhoeven en Dirk Jansse van der Sanden met malkanderen handgemeen waaren’. De 3e deponent die later was binnengekomen zag dat genoemde Dirk zoon van Jan Dirx van der Sanden verwond was want zijn gezicht bloedde. De 4e deponent heeft nog geprobeerd om te bemiddelen dat den deponent als doen onder het volhondert rakende en meede ter aarde viel’ maar daarna heeft hij bij Verhoeven het mes uit diens hand weten te pakken te krijgen en het in stukken heeft gebroken. De 5e deponent heeft Dirk horen zeggen: “Tony, wat ben ik gesneeden” en dat de deponent toen met de ‘ijseren blaaspijp’ in de hand Dirk naar de chirurg heeft gebracht om hem te latren verbinden. Aansluitend volgt op folio 172 nog een serie verklaringen van andere lieden nl. Jan Cornelis Pijnenborgh, Hendrik Eijmbert Voets, Francis Willem Heesackers, Hendrik Jansse Schoenmakers, die dus allemaal in die herberg aanwezig geweest zijn. Deze verklaringen geven overigens geen nieuwe details.