Archieven

87 Schepenen van Cuijk verklaren, dat Carolina Impthurn Wiensman volgens haar zeggen te Leeuwarden als kanonnier in dienst van deze republiek gisteren 10-4-1804 overleden is en even buiten het dorp op de publieke weg liggend gevonden is en dood de aanschouwers voor dood gehouden en dat ze geadsisteerd door medicinae doctor J. van Malsen naar de plaats gegaan zijn waar zij lag en dat het ook hen leek, dat ze dood was. Echter voorschreven doctor twijfelde aan de dood en verzocht haar in het dichtstbij zijnde huis van de weduwe Hermanus Tijssen te brengen. De arts heeft haar nabij het vuur gelegd en na geruime tijd gaf ze toch weer een teken van leven. Dat Carolina waarvan men meende, dat ze dood was weer tekens van leven gaf, bracht grote vreugde bij de aanschouwers. Zij gaf te kennen, dat ze meermalen met dergelijke flauwtes was overvallen en tevens haar armoedige toestand heeft kenbaar gemaakt. Ze gaf aan 4 maanden zwanger te zijn en voornemens was naar Maastricht te reizen. Ze achtten het tot hun plicht haar een attest te geven, verzoekende alle gemeentebesturen en anderen alle hulp en assistentie te verlenen en hebben geaccordeerd haar met een kar naar Beugen te brengen in de hoop dat verdere hulp zou volgen.