Archieven

21 Leendert Jans; Anthonij Driessen, e.v. Sibilla Jans; Peter van den Heuvel , e.v. Maria Jans; Thomas Jans en Peter Jans; allen kinderen van Jan Nelissen en Anneke Jans, in leven El.; enerzijds; en Jan Aarts Theunissen e.v. Elisabeth Peters; anderzijds; beriepen de eerste comparanten zich op een t.b.v. hen bij hun vader Jan Nelissen op 10 augustus 1733 opgemaakte acte van overdracht en lieten blijken met de tweede comp. een overeenkomst te hebben bereikt om tot scheiding en deling te komen van de door de vader van de eerste comp. en de tweede comp. in gemeenschap bezeten en nu nagelaten reële goederen en schulden. Daartoe zijn twee loten gemaakt. Het eerste lot bestaat eerstens in een huis, schuur en bakhuis, met bijbehorend bouw- en weiland, groot ca. 6 holl. mergen, op de Papenvoort, oost aan de gemeene Beeck, west de gemeene straat, zuid en noord aan de gemeente. Ten tweede nog een huis, schuur en bakhuis, met bijbehorend bouw- en weiland, groot ca. 3 mergen, op ’t Rijckevoort, oost den “Heere Grave van den Bergh”, west Hermen Meeuwsen, zuid en noord de gemeijne straat. Ten derden een stuk bouw- en weiland, groot ca. 1 holl. mergen, genaamd de Geubel, oost en noord naast de erven van Thoon Peters, west Aart Fransen en zuid de weduwe van Jan Peter Geurts.Ten vierde en laatste nog een stuk weiland, groot ca. 1½ mergen, mede op “t Rijckevoort, oost en zuid Hermen Meeuwsen, met de andere zijde schietende op de gemeene Heide. Verder is dit lot belast met een kapitale som van 2800 gls. Achtereenvolgens bestaande in een obligatie van 200 gls t.g.v. Andries Peters; tweedens een obligatie van 800 gls t.g.v. “de Heer de Raat”. Ten derde een obligatie van 500 gls. Ten vierde een obligatievan 500m gls t.g.v. de weduwe Batenburgh; ten vijfde een obligatie van 500 gls t.g.v. de Paters Carmelieten te Boxmeer, en tenslotte een obligatie van 300 gls t.g.v. de “Begijnen, of zusters Carmeliterssen te Boxmeer.