Archieven

26 Jan Roeloffs; Peter Aerds, e.v. Maria Roeloffs; Gerrit Geurts en Jenneke Roelofs, El.; Hendrik Jordens en Peerken Roeloffs, El.; alsmede Maria Hendrix, Johanna Hendrix en Neesken Hendrix, onmondige kinderen van Hendrik Roeloffs en Maria Jacobs, geassisteerd door Rein Jacobs en Aloff Jacobs, als bloed- en aangestelde momboiren van genoemde minderjarige kinderen; allen kinderen en kindskinderen van Roeloff Jansz en Willemke Jordens; dewelke verklaarden dat ze een overeenkomst hebben bereikt om tot scheiding en deling te komen van de door de wijlen vader en moeder, grootvader en grootmoeder nagelaten reële goederen. Daartoe zijn vijf loten gemaakt. Het eerste lot bestaat in een huis, met het bijbehorende bouwland op het Ham, oost, zuid en west aan de gemeente, en noord de erven van Rein Hendrix; idem nog stuk bouw- en weiland, aan den Broekkant, met een zijde Gerrit Verhaag, andere zijde de erven van Rein Hendrix, met ene eind uitschietende op de Roode Beek, en met laatste op de gemeente; nog een stuk bouwland, mede aan den Broekkant, zuid Rein Hendrix, west Thoon Driessen, noord Dirk Willems; tenslotte nog een stuk bouwland, aan de Erffheij, oost Peter Jansz, zuid Nul Reinen, west Ebbert Ebberts en noord de gemeene straat. Dit lot is toegevallen aan Jan Roeloffs. Het tweede lot bestaat in een huis en schuur, met het bijbehorende bouwland aan de Kerk, een zijde Pauwel Vos, andere zijde Jan Jacobs, een eind uitschietende op de erven van Jan Lamberts, en laatste op de gemeente; nog een stuk bouwland, genaamd de Reijd, oost Thijs Peters, zuid de gemene straat, en west Jacob in de Weij; alsnog “een weijken”, genaamd het Steghs, zuid Pauwel Thonissen, west Jenneken Aards, en noord Herman Jansz; alsmede nog “een Hooijcamp (twee parceelen)”, te Linden in het Bogelaar, noord Jan van Dommelen, een zijde naast den Bergh. Dit lot is ten deel gevallen aan Peter Aarts, e.v. Maria Roeloffs.