Archieven

1 Geerit Hurx inwoonder alhier, dewelke verklaerde volmagtig te maken Goort van Nunen wonende tot Nunen, om in sijne name voor de Edele Mogende Rade en Leenhove van Brabant in S' Hage te verheffen en tot sterfman te stellen sijne comparante zoone met name Antonij, zoodanige parceelen van landerijen als hier naer volgend, als namentlijk de helft in een sesde in de hoeve genaamt de Sloeve nu Cromstreepe. Item de helft in een heijveld, item een vierde in de Houtse Hage, Item in een sestiende in een hoijbeemd, item eem derde in een koeijweijde, den comparant aangekomen bij coop van juffrouw Maria van den Nieuwenhuijse c.s., volgens transport gepasseert ter secretarije van S' Bosch den agsten februarij 1700 agt en vijftig.

100 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker Adolf van Honselaer en verkoopt aan Eijmbert Hendricx Rademaecker de helft van een stuk hooiland genoemd de Wielbeemd, de gehele Wielbeemd groot ca. anderhalve morgen gelegen te St. Michielsgestel in de herdgang van Theede, b.p. de heer van Deventer, de stroom ofwel het Essche water, Arien Spierincks en meer anderen. Het bezit was eerder leenroerig met andere bezit te Nieuw Herlaer aan het leenhof van Oud Herlaer, maar is daarvoor ontslagen en is thans allodiaal bezit. Hij heeft daarvoor octrooi verkregen van de Prinses zu Zolleren d.d. 20 december 1659 en verder is er een octrooi van de Raad van Brabant in Den Haag d.d. 8 november 1658, zoals ons schepenen voor beide octrooien is gebleken. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve hieruit jaarlijks aan de heer van Herlaer en Gestel drie stuivers en 3 oort als gewinschijns, oftewel de helft van anderhalf chijnshoen welke chijns daarmee wordt betaald (1 chijnshoen = 2 en een halve stuiver). Actum 20 oktober 1660.

82 Wij Jan Janssen Spierincks en Adriaen Jans Vercuijlen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem Adams presidentschepen en Anthoni van der Waerden kerkmeester van St. Michielsgestel en verklaren onder ede dat ze een bepaald uitreksel hebben gezien uit de leenrol van het leenhof van Geffen en Nouland, d.d. 4 februari 1660 inzake verschillende verzoeken met twee appointementen gevolgd, uitgesproken ten laste van Geraert Janssen van de Loo. Dat is woordelijk door mij als secretaris voorgelezen en de comparanten namens deze Geraert Janssen van de Loo hebben het volgende verklaard. Genoemde Willem Adams verklaart dat hij op 4 februari 1660 met deze Anthonis van der Waerden te Geffen is geweest om daar voor het *genecht* (rechtszitting in gebannen vierschaar) te verschijnen op het Leenhof daar dat gehouden zou worden vanwege Jan Gijsberts van der Asdonck om daar een leengoed te verheffen. Maar er waren daar toen maar twee leenmannen te weten Anthonij van der Waerden en N. van Overingh als commisssaris van het kleine zegel. Daar was ook verschenen Pieter Vos van Avesaet als stadhouder en nog A. F. van Montenaken als griffier. Omdat de stadhouder echter had verboden om een genecht te houden, zijn deze stadhouder en Montenaken daarover *krakelig* geworden (ruzie) en na wat ruzieachtige woorden zijn ze zonder *bankspannen* en zonder geding te hebben gehouden van elkaar zijn gelopen zonder dat er iets is geschreven, welke Montenaken en van Overighen direkt erna naar Den Bosch zijn vertrokken en zij attestanten weer terug naar Gestel. Hij verklaart verder wel zijn authorisatie te hebben getoond en tekende bezwaar aan tegen het niet verheffen maar omdat er geen genecht werd gehouden en de stadhoder en griffier ruzie maakten is daarvan niets terecht gekomen.

67 Wij Willem Adams en Aert Jacobs van Groenendael, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen jonker Adolf van Honselaer, vanwege een openbare brief van octrooi van de Raad van Brabant in den Haag d.d. 8 november 1658 ons schepenen gebleken, verkoopt aan Isaack Elsevier onze secretaris, een stuk hooiland groot ca. 3 morgens, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd in de Waerden, te Nieuw Herlaer, jaarlijks te wisellen met de drie andere waarden eigendom vam jonker Pibes d' Adema en de erfgenamen van jonker Wernaert van Honselaer, b.p. de genoemde waarden van de Hoijbrugge, de Dommel daar, de Vuchterse akkers, het water daar genoemd het Heijmsmeer, zoals hij dat bezit na de dood van zijn ouders had geerfd en hem in de deling was toebedeeld. Die hooiwaard was eerder leenbezit en leenroerig aan het huis van Oudherlaer en nu door een octrooi van Vrouwe Elisabeth prinses zu Zolleren als vrijvrouwe van het leenhof van Oud Herlaer, vrij en allodiaal verklaard volgens het octrooi van 29 december 1659 en zoals ons is gebleken, met de verplichting hieruit voortaan een chijns te betalen. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve jaarlijks aan de heer van Herlaer en Gestel 3 gewinchijnshoenderen. Actum 9 februari 1660.