Schepenen van Buscumducis oorkonden, dat Henricus Gheck z.v.w. Johannes Gheck heeft verkocht en overgedragen aan Nycolaus z.v.w. Gerardus Bouwel het huis, erf en tuin aldaar aan de Hynthamerstraat, nader gesitueerd, met de helft van de stenen muur en van de goot (guttarium) tussen het huis van Petrus Hoze Lambertuszn en dat van Arnoldus van den Berg, barbier, met het stukje erf, 5 voet breed en 13 voet lang, nader gesitueerd, met het gebruiksrecht van een steeg (viculum) van Petrus Hoze, ook nader gesitueerd, tussen de Hynthamerstraat en het water, en met het gebruiksrecht van trap en riool bij dat water, alsook met het gebruiksrecht van een weg van 5 voet breed, lopend van de steeg tot het erf van Jacoba, weduwe van Goeswinus Hellinc; welk goed echter belast blijft met ½ oude groot voor de Hertog, met 16½ groot erfcijns in mindering (defalcatio) op de 42½ groot erfcijns voor de erven van wijlen Gerardus van der Aa, en met 10 schelling erfcijns voor de geestelijke van de Begijnen in de stad; met nadere bepalingen omtrent eigendom en onderhoud van de stenen muur, de goot, de trap, het riool en de kade(?) (edificium, werff vocatum).
Schepenen van Buscumducis oorkonden, dat Henricus Gheck z.v.w. Johannes Gheck heeft verkocht en overgedragen aan Nycolaus z.v.w. Gerardus Bouwel het huis, erf en tuin aldaar aan de Hynthamerstraat, nader gesitueerd, met de helft van de stenen muur en van de goot (guttarium) tussen het huis van Petrus Hoze Lambertuszn en dat van Arnoldus van den Berg, barbier, met het stukje erf, 5 voet breed en 13 voet lang, nader gesitueerd, met het gebruiksrecht van een steeg (viculum) van Petrus Hoze, ook nader gesitueerd, tussen de Hynthamerstraat en het water, en met het gebruiksrecht van trap en riool bij dat water, alsook met het gebruiksrecht van een weg van 5 voet breed, lopend van de steeg tot het erf van Jacoba, weduwe van Goeswinus Hellinc; welk goed echter belast blijft met ½ oude groot voor de Hertog, met 16½ groot erfcijns in mindering (defalcatio) op de 42½ groot erfcijns voor de erven van wijlen Gerardus van der Aa, en met 10 schelling erfcijns voor de geestelijke van de Begijnen in de stad; met nadere bepalingen omtrent eigendom en onderhoud van de stenen muur, de goot, de trap, het riool en de kade(?) (edificium, werff vocatum).
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.