Int jaer ons Heeren MCCCC ende tachtich, opten neghenentwintichsten dach van Decembri.
Voor Cornelis Jacobszoon en Jan Domaeszoon, schepenen te Roosendaal, getuigt Willem Denys Willemszoon schuldig te zijn aan Hendrik Schuyte Corneliszoon 27 1/2 stuivers, veronderpand op 400 roeden erf geheeten de Soete Wye, gelegen in het Rietgoer, zuid aan Lysbet Bevers, noord aan Joos Jan Wouterszoon, west aan Maas Jan Wouterszoon, oost aan 1/2 gemet van Willem Denijs Willemszoon ; veronderpand verder op dit half gemet, oostwaarts palend aan een Bosch ; en op zijn stede en goed, 400 roeden groot, gelegen in het Rietgoer. [zie ook nrs. 500, 502, 536]
Int jaer ons Heeren MCCCC ende tachtich, opten neghenentwintichsten dach van Decembri.
Voor Cornelis Jacobszoon en Jan Domaeszoon, schepenen te Roosendaal, getuigt Willem Denys Willemszoon schuldig te zijn aan Hendrik Schuyte Corneliszoon 27 1/2 stuivers, veronderpand op 400 roeden erf geheeten de Soete Wye, gelegen in het Rietgoer, zuid aan Lysbet Bevers, noord aan Joos Jan Wouterszoon, west aan Maas Jan Wouterszoon, oost aan 1/2 gemet van Willem Denijs Willemszoon ; veronderpand verder op dit half gemet, oostwaarts palend aan een Bosch ; en op zijn stede en goed, 400 roeden groot, gelegen in het Rietgoer. [zie ook nrs. 500, 502, 536]
Op rugzijde : Te Rosendale, xxviiz st. — Hein Schuyte (XVIe. e.) — 1493. — xxvij st. ij ort. — Geheeten de Soeteweg. — Is aen het cloester komen 1493, 29 April. — I (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. B, fol. 16 vso ; cart. C, fol. 226.