Int jair nos Heeren duysent vyfhondert ende elve vyer ende twentich daghe in Januario.
Voor Jan van Bruheze en Hendrik vander Daesdonck, schepenen te Breda, verkoopt Juet, wijlen Gherijts dochter vander Strepen, met haar voogd Cornelissen Jan Ghysbrechtszoon, aan Cornelissen Jacopszoon van Ceters, als rentmeester van St. Catharinadal, een erf met bijbehoorten, gelegen en op voorwaarden naar inhoud van den schepenbrief van 1 Februari 1503 (nr. 551).
Int jair nos Heeren duysent vyfhondert ende elve vyer ende twentich daghe in Januario.
Voor Jan van Bruheze en Hendrik vander Daesdonck, schepenen te Breda, verkoopt Juet, wijlen Gherijts dochter vander Strepen, met haar voogd Cornelissen Jan Ghysbrechtszoon, aan Cornelissen Jacopszoon van Ceters, als rentmeester van St. Catharinadal, een erf met bijbehoorten, gelegen en op voorwaarden naar inhoud van den schepenbrief van 1 Februari 1503 (nr. 551).