Op grond van artikel 99 Boek 1 van het in 1838 in Nederland ingevoerde Burgerlijk Wetboek was de ouderlijke toestemming voor het huwelijk van een meerderjarig kind vereist tot dertig jaar. Dat artikel bleef ongewijzigd van kracht tot 1970. In 1970 is Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door een geheel nieuw Boek 1 en daarmee is artikel 99 van het oude Boek 1 komen te vervallen. Artikel 99 luidde:
“Een meerderjarig wettig kind moet tot zijn dertigsten verjaardag tot het aangaan van zijn huwelijk de toestemming verzoeken van zijne ouders, voor zooverre zij hunnen wil kunnen verklaren en voor zooverre zij op het tijdstip, dat zijne minderjarigheid eindigde, niet van het gezag over hem waren ontzet.
Wanneer het deze toestemming niet verkrijgt, kan het de tusschenkomst inroepen van den kantonregter van zijne woonplaats, of - bij gebreke daarvan – van zijne verblijfplaats.”
In de eveneens vervallen artikelen 100 tot en met 104 werd de rol van de kantonrechter nader uitgewerkt. De kantonrechter riep de ouders en het meerderjarige kind op om voor hem te verschijnen en zo de bezwaren van de ouders te vernemen en om te bemiddelen of zoals de wet het formuleerde: “hun alle zoodanige vertoogen te doen als hij in hun wederzijdsch belang zal oirbaar achten”. Van de verschijning maakte hij een proces-verbaal op, zonder vermelding van de redenen die over en weer werden aangevoerd. Als de ouders of één van hen bleven weigeren, mocht het huwelijk pas na drie maanden, gerekend van de dag van de verschijning, worden voltrokken. Die drie maanden waren bedoeld om het kind nog eens te laten nadenken over zijn trouwplannen. De ouders konden het huwelijk van een meerderjarig kind dus niet verhinderen, maar wel vertragen. Deze toestemming heeft alles te maken met eerbied/respect van het kind voor zijn ouders. Van eventuele vervanging van de ouderlijke door de grootouderlijke toestemming, zoals bij de minderjarigentoestemming, was hier geen sprake. Bij minderjarigen wordt door de toestemming van de ouders of de grootouders een onbekwaam kind bekwaam om te trouwen. Een meerderjarige is, uitzonderingen daargelaten, per definitie bekwaam om te trouwen.
De periode vóór 1838, gerekend vanaf de Franse Revolutie:
Vanaf 1 mei 1809 gold in Nederland het “Wetboek Napoleon ingerigt voor het Koningrijk Holland”. Dat Wetboek werd ingevoerd door koning Lodewijk Napoleon, die in 1806 door zijn broer keizer Napoleon Bonaparte in Nederland op de troon was gezet. Op 1 juli 1810 deed Lodewijk Napoleon als gevolg van ongenoegen met zijn broer weer afstand van de troon en werd Nederland ingelijfd bij het Franse Rijk. Dat betekende ook het einde van het door Lodewijk Napoleon ingevoerde Wetboek Napoleon. In artikel 109 Boek 1 van dit Wetboek werd bepaald dat zolang de ouders leefden, altijd hun toestemming vereist was, zelfs als het kind eerder getrouwd geweest was.
Na de inlijving bij Frankrijk werd in maart 1811 de Franse Code Civil van 1804 ofwel de Code Napoléon ook in Nederland van kracht. Daarin was in artikel 152 Livre 1 Titre V, bepaald dat voor meerderjarige jongens de ouderlijke toestemming om te trouwen vereist was tot het bereiken van de volle leeftijd van dertig jaar en voor meisjes tot de volle leeftijd van 25 jaar. De toestemming moest worden gegeven bij een door een notaris opgemaakte “acte respectueux”. Later is de grens zowel voor jongens als voor meisjes gelegd bij vijfentwintig jaar.
Artikel 152 luidde:
“Depuis la majorité fixée par l’article 148, jusqu’à l’âge de trente ans accomplis pour les fils, et jusqu’à l’âge de vingt-cinq ans accomplis pour les filles, l’acte respectueux prescrit par l’article précédent, et sur lequel il n’y aurait pas de consentement au mariage, sera renouvelé deux autres fois, de mois en mois ; et un mois après le troisième acte, il pourra être passé outre à la célébration du mariage.”
Ik heb dit als volgt vertaald:
“Vanaf het bereiken van de meerderjarigheid zoals die is vastgelegd in artikel 148, tot de volle leeftijd van dertig jaar voor zonen en vijfentwintig jaar voor dochters, zal de in het voorgaande artikel voorgeschreven akte van eerbied, zolang geen eensgezindheid bestaat over het huwelijk, nog twee maal, om de maand, opnieuw worden opgemaakt. Een maand na de derde acte, zal het huwelijk kunnen worden gesloten.”
In 1813 werd Willem I koning van Nederland. Hij wilde een eigen Nederlandse codificatie. Die kwam er in 1838. Tot dat jaar bleef in Nederland gewoon nog het Franse recht gelden.