Bij mijn zoektocht in het verpondingsregister van Veghel van 1657 kwam ik o.a. het volgende tegen:
"393 - naam: Tijs Jan Tyssen ende Margriet de suster
goed: hen nieu lant
grootte: 4 lopens + 38 roeden
verpond: 9-9-3"
Idem:
"Thijs Jan Thyssen ende Jan synen broeder
hen hoy in de nieu bunders: 62 gulden, synde mager velt met heye onderwassen
6 lopens
0-18-3"
Nog:
"420 - naam: Thys Jan Tyssen
goed: gebruycker van Joffr. de Hornes huys, hoff, boomgaert ende d' lant
grootte: 16 lopens + 32 roeden
verpond: 33-5-1"
synen camp aen de Hintelt synde bundervelt: 125 gulden
6 lopens
1-7-2"
422: syn nieu lant
25 roeden
1-0-0
synen nieuwen camp onlangs van de gemynt ingenomen
2 ½ lopens
1-17-2
d' lant in Hambroeckx camp
1 ½ lopens
3-0-0
Reynder Suermonts lant de verbeteringh
1 lopens
2-0-0
de groes, heytvelden 256 gulden, synde meest met heye bevangen
27 lopens + 16 roeden
3-17-0
een hoybemptken: 250 gulden
2 lopens + 42 roeden
3-15-0
een hoybemptken int Abroeck genoempt Suermonts bemt: 400 gulden
4 lopens + 17 roeden
6-0-0".
Hoewel ik geen specialist in oude maten ben, kom ik toch tot een totaal van een kleine 70 lopense of 11 à 12 hectaren, wat me een behoorlijke oppervlakte lijkt voor die tijd. Waar ik me echter over verwonder, is het bedrag van ruim duizend gulden totaal, wat me voor gedeeltelijk schrale grond voor die tijd veel lijkt.
Vraag: gaat het hier om de verpondingsGRONDSLAG (een soort OZB-waarde avant las lettre)? En maakte het uit of je in een generaliteitsland (een wingewest) woonde?