Huw. NG Grave 04-08-1706/Datum ondertrouw: 17-07-1706. Bruidegom Quirijn Rovers wonende te Grave, Weduwnaar. Bruid Anna Catharina Cluijt wonende te Grave, Weduwe. Eerdere man Adriaan van den Broek. Eerdere vrouw Agnete (is Margriet) van Venlo.
Quirijn overl. NG Grave 20.10.1737/grafnr. Kerk 64 25 oct..
NG Huw. Grave 13-10-1773 Datum ondertrouw: 22-09-1773. Bruidegom Zuirijn Rovers, geboren te Den Haag, wonende te Goirle. Bruid Johanna Barbara Wieracks, geboren te Arnhem, wonende te Grave.
Not. Grave 90 dd. 12.4/24.10.1766. Procuratie gepasseert door meerderjarige kinderen en erffgenamen van wijlen Quirijn Rovers en Alletta Bax in leven E.L. op haaren broeder en schoonbroeder respectievelijk de Hr Johan Rovers.
Idem 60 dd. 11.6.1738 Alletta Bocx weduwe van Quirijn Rovers, enige en universele erfgenaam van wijlen Arnoldus van den Broek machtigt haar zonen Hendrik en Johan Rovers om namens haar te vorderen gelden, goederen en effecten van de nalatenschap van Arnoldus van den Broek, overleden op 12 augustus 1737 te Hedel en die berusten onder Jan Meuwssen van Munster en Maria van den Broek, wonend te Hedel.
Idem 59 dd. 18.9.1737. Quirijn Roovers, gerechtsbode gehuwd met Aletta Box machtigt hun dochter Hester Roovers om te verkopen een obligatie van 1000 gulden, ten laste van Groningen en Ommelanden.
Idem 32 dd. 21.2.1714 Zeger Elias van der Borst voor zich en als gemachtigde van zijn moeder voor zijn twee minderjarige broers, allen kinderen van Hendrick van der Borst in eerste huwelijk en Adriaen van den Broek in tweede huwelijk en als gemachtigde van zijn schoonzuster Sebilla Vos weduwe van zijn broer de predikant Jacobus van der Borst ter eenre en Quirijn Rovers gerichtsbode Grave 1714 ten andere. verklaarden dat het huis en grutmolen in het Klein Rogstraatje door Quirijn Rovers is aangekocht, waarvan geen behoorlijke vest en opdracht was geschied, terwijl door Quirijn Rovers wel het loopwerk van de molen was vernieuwd en aan het huis diverse verbeteringen waren gedaan, komen overeen dat de koop van nul en gener waarde zal zijn; dat molen en huis in bezit blijven van de eerste comparant en zijn broers en dat Quirijn Rovers nooit enige vergoeding of restitutie zal kunnen pretenderen, maar nog twee jaar daarin zal kunnen wonen en werken en daarna afstand moeten doen en het geheel in nette staat zal moeten overleveren aan de eerste comparant.
Idem 22 dd. 25.3.1708. Anna Catharina Cluijdt, eerst getrouwd met Henricus van der Borst, daarna weduwe van Adrianus van den Broek en nu hertrouwd met Quirinus Roovers, in kwaliteit als momboir en voogdes van haar vier kinderen, begeert dat de twee oudsten, Jacobus en Seger Elias van der Borst, 22 en 20 en een half jaar, worden aangesteld als voogden van haar twee jongere kinderen genaamd Johannes van der Borst en Arnoldus van den Broek.
Idem dd. 8.3.1708 Anna Catharina Cluijt weduwe van Adriaan van den Broeck en nu hertrouwd met Quirijn Rovers, richterbode van Grave, wil en begeert dat het kind genaamd Arnoldus van den Broeck, na haar dood zal worden onderhouden door haar tegenwoordige man Quirijn Rovers, tot de leeftijd van zeventien jaar en dat kleding en lijwaad uit zijn vaderdeel zullen worden betaald en dat het huis en grutmolen staande in de Korte Rogstraat in vruchtgebruik mogen worden gebruikt en dat haar kinderen met hun stiefvader liefdevol leven.
Idem 21 dd. 16.7.1706 Quirinis Rovers, richterbode van Grave, weduwnaar en boedelhouder van Margriet van Venlo, buidegom ter ene zijde en Anna Catharina Cluijt, weduwe van Adriaan van den Broek, ter andere zijde, komen overeen dat zij zullen trouwen in volkomen gemeenschap van goederen.
Idem dd. 2.7.1706 Quirinis Rovers, richterbode van Grave, weduwnaar en boedelhouder van Margriet van Venlo, buidegom ter ene zijde en Anna Catharina Cluijt, weduwe van Adriaan van den Broek, ter andere zijde, komen overeen dat zij zullen trouwen in volkomen gemeenschap van goederen.
Idem 18 dd. 20.4.1698 Anna Catharina Cluijt weduwe en boedelhoudster van Hendricus van der Borst voor zich en als moeder en voogdes van haar onmondige kinderen ter eenre en Quirinus Rovers, tegenwoordig wonend te Bemmel ter andere zijde, hebben onderling verhandeld het huis, erf en grutmolen van de eerste comparante ten noorden van de Korte Rogstraat te Grave voor zevenentwintighonderdvijftig Karolingische guldens; waarbij tevens compareerde Hendrik Rovers wonende te Bemmel en Geurt van Venlo wonende te Heerewaarde, die voor hun zoon en schoonzoon borg staan.
Idem dd.22.5.1698 Quirinis Rovers en Margriet van Venlo, echtelieden benoemen de langstlevende van hen tot enige en universele erfgenaam.
ORA Grave 275 dd. 10.5.1702 Arnoldt Cornelissen Omelingh en Engelbert de Greve schepenen tot Grave tuigen dat gecompareert zijn Quirinus Roevers en Margharetha van Venlo e.l. en hebben geconstitueerd en machtich gemaakt Geurt van Venlo hun comparanten vader, teneinde om te compareren voor de gerichte op St Andries en aldaar aan Jan Veerman op te dragen hun half huis, waarvan wederhelft desselffs vader is toebehorende, de penningen daarvan te ontvangen, quitantie te passeren en voorts alles anders te doen, so en gelijk naar costume locael zal worden gerequireert en alsof zij comparanten zelf present zijnde zoude kunnen of vermogen te doen, cum potestate substituendi et ratificatione actorum.
Idem 269 dd.20.2.1797 Quiryn Rovers en Sara Wechter e.l., Charles van der Toelart [sic] en Aletta Rovers e.l. alle wonende te Goirle bij Tilburg, de vrouwen met de notaris als momboir, machtigen Pieter Herman Jongendyk procureur te Grave om aan hun broer Elardus Albertus Rovers senior wonende te Aerle Rixtel te verkopen ieder een zesde en dus tweezesde part in het huis, erf, hof en achterhuis in de Hoofschestraat, aan de ene zijde het erf van David Sok, aan de andere zijde het erf van de conventualen c.s., achter tegen het erf van Jan van Schadewijk uitschietend met een poort in de Bagynestraat, comparanten aangekomen bij erfenis van hun ouders Jacob Rovers en Ida Croes in leven wonende en overleden te Grave, tweezesde part in het lege erf van een gedemolieerd huis in de Bagijnestraat, aan de ene zijde het erf van Jan van Schadewyk, aan de andere zijde en achter strekkend aan het hiervoor genoemde huis en erf en voor aan de Bagijnestraat, comparanten aangekomen bij erfenis van hun voornoemde vader, en tweezesde part in het huis en erf aan het einde van het Visserstraatje vast aan 's lands wal, enerzijds en aan de andere zijde de weduwe Malingrez en voor aan de gemene straat, comparanten aangekomen bij erfenis van hun ouders, volgens reeds betaalde penningen en volgens het koopcontract tussen comparanten en hun zusters enerzijds en hun broer Elardus Albertus Rovers anderzijds dd 28 januari 1797. Notaris Johan Adriaan van Meurs, getuigen Francis Verschuuren en Philippus Martinus van Meurs, Tilburg 6 februari 1797, c.c. 20 februari 1797, W. Smits.
Idem datum. Pieter Herman Jongendijk procureur te Grave uit kracht van procuratie van Quirijn Rovers en Sara Wechter e.l. en van Charles van der Foulart en Aletta Rovers e.l. alle wonende te Goirle bij Tilburg voor notaris Johan Adriaan van Meurs dd 6 februari 1797 te Tilburg, schepenen gebleken en ter secretarie geregistreerd, de meerderjarige ongehuwde Hester Rovers wonende te Arnhem, Elisabeth Johanna Rovers, en Geertruy Johanna Rovers wonende te Grave, de vrouwen met de secretaris als momboir, vesten Elardus Albertus Rovers senior, secretaris wonende te Aarle Rixtel in de Meijerij van ’s Bosch vijfzesde part in het huis, erf, hof en achterhuis in de Hoofschestraat,etc.
Idem 268 dd. 23.12.1780 Jacob Rovers voor zichzelf en ten deze gemachtigd door zijn kinderen met name Quiryn Rovers en Johanna Barbara Weerach e.l., Elardus Albertus Rovers, Charles van der Foelard en Aletta Rovers e.l., Hester, Elizabeth en Geertruy Rovers volgens procuratie door hen ondertekend dd 5 december 1780, schepenen gebleken, vest Hermanus Dinnissen en Hendrina Braenen e.l. het huis en erf in de St. Jorisstraat, etc.
Idem dd. 9.9.1778. Jacob Rovers weduwnaar van Ida Croes voor zichzelf en uit kracht van procuratie van Elardus Albertus Rovers secretaris der heerlijkheid Beek en Donck en Maria Kayser e.l. voor drossaard en schepenen van de heerlijkheid Lieshout dd 10 augustus 1778 en van Quiryn Rovers en Johanna Barbara Wierach e.l. en Charles van de Foelart en Aletta Rovers e.l. voor notaris Cornelis Bles en getuigen te Tilburg dd 5 augustus 1778, beide schepenen gebleken en ter secretarie geregistreerd, Hester en Elizabeth Rovers meerderjarige kinderen en medeerfgenamen van de voornoemde Ida Croes, allen zich mede sterkmakend voor hun minderjarige dochter en zuster Geertruy Rovers, vesten Willem Arnoud Motman rentmeester der domeinen en Catharina Tabea Friderica Sanderus e.l. het huis en erf in de Hoofschestraat, etc.