“Tot de dood ons scheidt” (of soms toch niet)
Deze uitdrukking zullen de meesten onder ons wel kennen of we ons nu wel of niet aan dat vaak achterhaalde standaardconcept uit het verleden houden.
Hier is een voorbeeld waar het allemaal niet zo best afloopt, in dit geval voor de man in kwestie. Op 14 september 1804 wordt er te Dinther door 2 inwoners van Den Dungen een verklaring opgesteld, zijnde een klacht over Daniel van Staveren, op dat moment predikant te Den Dungen. Sedert geruime tijd al en zelfs de laatste 8 dagen gaat hij zich aan drank te buiten. Zelfs snachts.. Dat men de akte in Dinther liet opmaken was niet zo vreemd, de gereformeerde notaris van Den Dungen daar zou waarschijnlijk de akte niet zo onverbloemd de revue hebben laten passeren, lieden van hetzelfde kerkgenootschap vallen elkaar zomaar niet af, de notaris van Den Dungen zou mogelijk zijn medewerking hebben geweigerd, dat is voor de hand liggend.
Het vervolg ervan van is.. dat de vrouw van de predikant als inwoonster Den Dungen, te weten Maria Laurentia Ruijsch, mogelijk met dit dokument uit Dinther in de hand, beklag doet over haar man In Den Bosch. Die geven haar nog die zelfde dag toestemming voor een verstrekkende maatregel. Ze mag haar man een jaar lang in een *verzekerde* plaats in de republiek doen *confineren* (opsluiten) en daar laten overbrengen. Op 11 januari 1805 machtigt ze daarvoor een predikant te Alem te weten heer Roeland Schouten. Ze wil haar man daar een tijdlang gdwongen doen verblijven. Let wel, haar man is dan ongeveer 32 jaar oud. Maar dan… wat gebeurt er vervolgens? Anderhalve maand na het verzoek van zijn vrouw, huurt meester Daniel van Staveren op 27 februari 1805 het pastoriehuis met tuin etc., staande in Den Dungen in de Litsestraat. Op dat moment is het bezit nog in handen van het gemeentebestuur van Den Dungen, later blijkt het eigendom van de roomse gemeente te zijn. Dat zelfde pastoorshuis wordt in maart van het jaar 1809 verhuurd aan een zekere Everard Rappards, gepensioneerd kapitein. Ik mag aannemen dat predikant Daniel Staveren dan het toneel in Den Dungen achter zich heeft moeten laten. Op een of andere manier *ontsnapte* Daniel dus aan de door zijn vrouw geeiste verbanning voor een jaar. Maar hoe het hem verder in Den Dungen als predikant is vergaan?. Ik vond hem er niet meer op papier na 1805.
Waar vinden we hem verder terug dan?. Wel, hij was geboortig van Delft en overlijdt aldaar ook op 21 oktober 1816, oud 43 jaar, zonder beroep, zonder vaste woonplaats en voeg ik er aan toe..zonder echtgenote. Die woont dan te Leiden. In de overlijdensakte van Daniel wordt ze echter wel vermeld. Vraagje :
Zij er meer voorbeelden van predikanten die het niet zo best verging in het Brabantse?. Met groet, Jan Toirkens
.
,