Aart, Jan en Gerrit zijn voornamen, die je niet vaak zult aantreffen in rooms-katholieke doopboeken. De Latijnse versies van deze namen dus Arnoldus, Johannes en Gerardus tref je in doopboeken van Nederduits-Gereformeerde gemeenten en echter talloze malen aan (ook Johannis terwijl dat eigenlijk een tweede naamval is van Johannes), naast de genoemde voornamen. Is dat niet vreemd? Waar ligt dat aan?