Waar op te letten met de overgang naar het patroniem

Hallo Frank,

Ik schrijf altijd alles op een vel papier. Dus van het kwartier waar ik ben blijven steken: Zo volledig mogelijk de namen, herkomsten, kinderen met doopgettuigen. Van alle kinderen de huwelijksbijlage bekijken, overlijdensakte inzien.
Vaak dat je dan broers of zussen vindt of eventuele andere aanknopingspunten.
B.v. ene Barbara Bosselie laat rond 1750 kinderen dopen te 's hertogenbosch. Dit zou een tante kunnen zijn van Henricus Boselie uit je vorige vraag.
Als je mogelijke ouders hebt gevonden kan je via de kinderen weer controleren of het klopt met BS info.

Maar het blijft, de ouder de informatie de lastiger het wordt, maar een troost als je vindt is het des te leuker.

Bij vastlopers willen wij je graag helpen.

Frank, zoek op dit forum even naar woorden als patroniem, vernoeming, vernoemingsregels e.d. Dan kom je diverse topics tegen waarin dit uitgelegd wordt. Ook valkuilen die tegen kunt komen, bijv. dat een vrouw soms met het patroniem van haar man vermeld wordt, bijv. Catharina Jans Smits betekent dan niet Catharina dochter van Jan Smits, maar Catharina vrouw van Jan Smits.
En als je vragen hebt, stel ze gerust. Patroniemen zijn altijd lastig, vooral ook om te bepalen, wanneer je te maken hebt met een patroniem en wanneer met een versteend patroniem.

En zoals Wils al aangeeft, zoek ruim. Focus je niet alleen op de persoon die je zoekt, maar kijk ook naar de personen in zijn of haar omgeving. Zeker de gezinnen van de vermoedelijke broers/zussen leveren nogal eens interessante aanknopingspunten op. En kijk zeker ook naar secundaire bronnen als schepen- en notarisakten, waarin familierelaties vaak beschreven zijn.

Voor wat betreft trouwen en begraven voor 1811: kijk bij RK families ook in de NH/NG en schepen- trouw- en begraafboeken. Mijn ervaring is, dat de dominee en schepenen vaak meer info noteren dan de pastoor, bijv. achternamen en herkomstplaatsen. Zeker in de tijden van de schuurkerken was alleen een huwelijk voor de dominee of schepenen rechtsgeldig. Ook katholieken werden begraven in protestantse kerken of op protestantse begraafplaatsen; daarnaast had je in delen van het land nog de impost op het trouwen en begraven, een soort belasting waarmee de krijgskas gevuld werd.

Verder bij veelvoorkomende namen : zoek ook de naamgenoten van ongeveer dezelfde generatie die in die plaats woonden uit. Het is niet alleen zoeken wie de gezochte persoon is, maar ook uitsluiten wie het niet kan zijn!

Let ook op namen die veranderen.
bv Theodorus wordt Dirk, Gerardus wordt Geert, Godefridus wordt Geurt.
Er zijn best veel namen die veranderen.

Vernoemingsregels zijn leuk maar gaan niet altijd op. Bv eerst zoon werd naar opa aan vaderskant vernoemd, eerste dochter naar oma aan moederskant, 2e kind net anders om.
Soms geeft het wel een houvast.

Soms is er geen achternaam soms wel maar is de spelling heel anders.

Zoals Wils al zei er zijn hier altijd mensen die je graag willen helpen als je vast zit.

Echte regels zijn er niet, de dominee of de pastoor schreven naar eigen goeddunken. De een schreef uitgebreid de andere zo kort mogelijk.
Patroniemen komen ook na 1811 nog regelmatig voor.

Vooral veel aantekenen ( en geen aantekenngen te vlug weggooien) en op de doopgetuigen letten.