gemeentewapen vast: "In azuur [=blauw] het beeld van de H. Cornelius van goud." Zoals in meer Noord-Brabantse plaatsen gebeurde, kwam de parochieheilige, mét zijn kruisstaf en hoorn, in het gemeentewapen terecht.
Vanaf de middeleeuwen tot in het midden van de negentiende eeuw wordt er met enige regelmaat geruzied en geprocedeerd over het gebied tussen de gemeente Wanroij en ingezetenen van Boekel en Volkel aan de andere kant van de Peel. Die ruzies gaan onveranderlijk over het steken van turf en de grenzen van het gebied.
Door de geïsoleerde ligging is de ontwikkeling van de plaats tot rond 1925 zeer bescheiden. Pas als grote delen van de woeste Peelgronden in de gemeente tot landbouwgrond en productiebos worden ontgonnen en er een eind komt aan de geïsoleerde ligging, gaat het Wanroij meer voor de wind.
De Wanroijse bevolking is tussen 1800 en 1910 vrijwel constant gebleven, een ontwikkeling die sterk afweek van de algemene trend. In 1810 telde Wanroij 1.070 inwoners en in 1910 jaar waren dat er 1.131.
De gemeente Wanroij heeft in de negentiende eeuw relatief veel financiële armslag, doordat de gemeente beschikt over grote stukken grond die verpacht worden. De toestand van de armen in Wanroij wordt in jaarverslagen dan ook ‘goed’ genoemd. In 1870 staat er een huis dat gratis door behoeftigen wordt bewoond. Het tehuis wordt door de gemeente onderhouden en de inrichting staat onder openbaar toezicht.
Natuurlijk werden er ook rond 1800 ook een aantal ambachten uitgeoefend. Er waren wevers, leerlooiers, bierbrouwers en spinners. Maar rond 1850 waren die bijna allemaal verdwenen. De voornaamste landbouwproducten waren rogge en aardappels, al leefden de meeste boeren van de opbrengsten uit de veehouderij. De molenaars van het dorp, Reijnen en Derks, behoorden tot de elite. In 1853 wordt voor het eerst melding gemaakt van een herberg. In 1882 blijken maar liefst negen mensen in Wanroij een vergunning te hebben tot “verkoop van sterke drank in het klein.”
Wat er aan “industrie” is, is aan de landbouw gerelateerd, zoals de zuivelfabriek St. Cornelis, opgericht in 1907.
In Wanroij stond een standaardmolen uit 1811. Het is een bijzondere molen, met drie verdiepingen en versierd met een grote achtpuntige ster in twee kleuren. De molen is gebouwd door drie Wanroijse ingezetenen. Tegen de tijd dat de molen klaar was, had een van die drie, Jacobus Reijnen, de twee anderen uitgekocht. De Ster bleef daarna in handen van de familie Reijnen, die van generatie op generatie de molenaar leverde.
De parochiekerk werd na ongeveer 1840 te klein. In 1844 werd daarom een nieuwe kerk tegen de oude, veertiende-eeuwse toren gebouwd. Deze negentiende-eeuwse kerk is in 1910 vervangen door een neogotische kerk van de hand van architect Franssen. In mei 1910 wijdde Mgr. Van de Ven de nieuwe kerk in.
Voor verbindingen met de buitenwereld moet het eerst 1903 worden. In dat jaar gaan de gemeenten Wanroij en Haps rond de tafel zitten voor de aanleg van een ‘kunstweg’ tussen beide plaatsen. Maar praten legt nog geen straten. De Graafsche Courant vraagt zich in 1904 dan ook af: “Wanneer krijgen we toch eens een grindweg naar Haps?”
In 1922 is de weg tussen Wanroij en Haps aangelegd. Maar de toestand van de wegen in Wanroij laat nog lang te wensen over.