Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Een boekje van vóór mijn tijd dus, want ik ben gesticht in 1964. Maar ergens in mijn jonge jaren kwam het in mijn bezit. En ik heb het toentertijd met veel genoegen gelezen en herlezen. Het is absoluut ouwe doos, met vaders die nog hoeden droegen en jongens die hun eerste lange broek pas kregen wanneer ze boven de tien waren of zo. Er wordt in verhaald over missionarissen die zieltjes gingen redden in donker Afrika en over heiligen.
In dit derde deeltje “voor het derde leerjaar” staat het verhaal van Sint Oda. Ingeleid door een verhaaltje over een klein meisje dat last van haar ogen krijgt en over haar familie die bezorgd en vertwijfeld op zoek gaat naar genezing. Daar hoorde natuurlijk ook bidden bij en voor ooggenezing ging dat beste bij de Heilige Oda, patrones tegen oogziekten.
Oda was een Schotse koningsdochter, helaas was ze blind. Of ze had het zicht niet (;-) dat kan nét iets anders zijn dan blind, hè ;-). Ze ging op bedevaart naar de martelplaats van de H. Lambertus in België. Zulke gruwelplekken waren gek genoeg vaak dé plaatsen om genezing voor van alles en nog wat te vinden. En jawel het lukte. Ze bad met groot vertrouwen en kreeg “het gezicht”. Ze keerde genezen terug naar Schotland waar haar vader al een leuke ridder voor haar geregeld had.
Maar nee, Oda wilde haar verdere leven in stilte en meditatie doorbrengen. Dus vluchtte ze naar het vasteland en kwam via wat omzwervingen uiteindelijk in Rode terecht dat later Sint-Oedenrode genaamd werd. Ze leefde daar op een berg (heuveltje) die nu nog de Sint Odaberg heet.
Ik ging een nachtje logeren bij vriendin Susan in Den Bosch en ik bedacht me dat Sint-Oedenrode daar niet al te ver vanaf ligt. En dat ik daar al heel lang eens een kijkje wilde nemen. Wie weet had vriendin wel zin om mee op onderzoek te gaan? En o joy dat had ze! Eerst even m’n respect betoond aan de Zoete Moeder in de Sint Jan. En een rijtje kaarsjes opgestoken voor allemaal lieverds. Toen de paden op, de lanen in naar Rooi.
Daar aangekomen wandelden we naar de Martinuskerk, waar haar beeltenis op de voorgevel prijkt. Want eerst was het háár kerk, maar nu is-ie van Martinus. Vreemd hoe dat soms gaat. Er stond een bord buiten. Iets over een expositie met betrekking tot een “Mgr”. Met mijn katholieke achtergrond weet ik dat dat Monseigneur betekent en dat dat de titel van een bisschop is. In deze dus ene Mgr. Bekkers. Er werd gevierd dat hij 50 jaar dood is. Iets zegt mij dat de hoerastemming niet zozeer ging over zijn doodzijn als wel over de tijd dat hij leefde.
Maar goed, daar kwamen we niet voor. Al stond er direct een veelkoppig welkomstcomité vanachter hun met formuliertjes en pamfletjes en infoboekjes en bidkaarsen belegde tafels op om ons zeer enthousiast welkom te heten bij de expositie. Of we een begeleidend schrijven wilden voor onze tocht langs vitrinekasten met kazuifels en mijters en het opgezette veulentje... Jazeker! Er stond een (vrij mottig) opgezet veulentje dat klaarblijkelijk een oogappeltje van Monseigneur geweest was en helaas gestorven en dus - (helaas ;-) - opgezet en nu nog ieder jaar te zien bij de gigantisch grote kerstgroep in de Sint Jan in Den Bosch. Ik zeg: moeders, loop met uw kroost snél langs Monseigneurs veulentje want brrrr....
We bedankten vriendelijk voor het schrijven en gingen zelf op onderzoek in de kerk. Want er moesten daar beelden zijn. Van Sint Oda. En die gingen we vinden.
Eerst kwamen we een zeer indrukwekkend beeld tegen van aartsengel Sint Michaël en de draak. Poeh! Het draakje was maar een kleintje hoor, onder de voet van Sint. Het leek zelfs alsof het draakje liefdevol omhoog keek naar zijn overwinnaar. En eigenlijk dolgraag langs z’n jurk omhoog wilde klimmen om zich heerlijk in z’n armen te nestelen.
Het draakje was wat moeilijk te zien omdat er een GIGANTISCH kaarsenhouderachtig ding voor stond. Susan en ik stonden ons te vergapen aan schattige draak toen een andere bezoeker, een wat oudere meneer, het draakje tot zijn blijdschap ook in de gaten kreeg. Er ontstond een gesprek, waarin mijnheer mij ergens de vraag stelt; bent u ook van het geloof? Eh.... Nou... Eh... Ik ben wel katholiek gedoopt ja. (Dat was voor dat moment even het enige antwoord wat ik kon geven.)
Mijnheer zat vol verhalen. Hij schreef ze ook zei hij. Het was een zeer aardige mijnheer. Of we voor de expositie kwamen? Nou nee, we komen voor Sint Oda. Ah! De Heilige Oda! En er kwam weer een verhaal. “Weet u, vroeger toen ik op school zat, hadden we van die verhalenbundels. En daar stonden prachtige verhalen in over heiligen. En nu was er één boekje en daar ben ik al lang naar op zoek maar helaas kan ik het nergens vinden en daar wordt in verteld van een klein meisje, Fientje, dat last kreeg van haar oogjes.” Ik begon te knikken. “En ze gaan op zoek naar genezing voor het kind en komen bij Sint Oda terecht.”
Ik viel mijnheer on-netjes in de rede; “dat boekje ken ik.” Hij keek me met grote ogen aan. “Ja mijnheer, ik heb dat boekje.” Z’n mond viel open. “Ik heb dat boekje zelfs in de auto. Ik ga het wel even halen dan kan u het zien.” Z’n onderkaak viel van verbazing met een zacht katholiek plofje op de grote kerkplavuizen. ;-)
“Maar... maar... dat... Och zeg... wat... och zeg doet u geen moeite!” “Is geen moeite mijnheer, ik haal het wel even.” Wat was die man intens glinsteroogjes-gelukkig toen ik met het boekje terug kwam. Hij heeft van vele pagina’s een foto gemaakt.
Het Monseigneur-expositie-welkomst-comité stond ook te glimglanzen. En vertelden mij dat mijnheer al úren rond liep in de kerk. Ja tuurlijk, dacht ik, dat snap ik wel, hij wachtte op mij ;-). Alleen wisten hij én ik dat nog niet… Ik kreeg het kaartje van mijnheer, die Rien heet. En of ik alsjeblieft heel graag contact op wilde nemen, want dan stuurt hij mij de foto die van mij en hem en boekje gemaakt is.
In de kerk waren verscheidene práchtige beelden van Sint Oda te zien. En een icoon. Allemaal afbeeldingen waar de bij haar horende ekster ook op te zien is. Maar we waren op weg naar haar kapelletje en dat bleek achter de kerk in het kerkhof te vinden te zijn. Op weg daarnaartoe kwamen we de Calvarieberg tegen. I kid you not, heus waar, een echte Calvarieberg. Monsterachtig groot met veel gigantische beelden die smartelijk naar hun heer aan het kruis kijken.
En daar ontmoetten we de tuinman van de Calvarieberg! Hij kwam met z’n kruiwagen en gereedschappen van achter de Calvarieberg aanschinkelen. “Het gaat voorbij” zei hij... “Wat zegt u?” En hij herhaalde het nog twee keer “Het gaat voorbij”… En ik dacht aan alle dingen in m’n leven momenteel waarvan ik wilde dat ze wel én dat ze niet voorbijgaan en ik dacht even dat ik een heus orakel tegen gekomen was. Maar hij doelde op het onweer dat groot en donker rechts achter de Calvarieberg hing. “Oh”…
Na een vriendelijke groet zijn we rechts afgebogen richting Oda kapel. En OEH.... wat een krachtplek is dat zeg! Ik ben niet zo op de knieënvallerig, maar toen ik de deur door liep en het beeld zag dat daar staat, had ik het bijna gedaan. (Er stond trouwens een knielbidstoel precies voor dat doel vóór het beeld gepositioneerd. Met prachtig ondersteboven pentagram erop aangebracht.... Echt waar).
Ik ben uiteindelijk gaan zingen. Ik ken geen Odalied dus het is het Ave Maria geworden. Dat was vast wel oké dacht ik. En terwijl ik zong begon de donder te rollen en de regen te vallen. Er ging dus helemaal niks ‘voorbij’, het viel en het gebeurde. En dat was helemaal goed en helemaal de bedoeling.
Wat een intens bijzonder bezoek. En ik ben nu nog meer Oda fan. Lieve Oda met je doorgrondende blik, met je voet stevig op die kroon die je niet aanvaardde. Oda die haar eigen weg ging; Oda met de staf en Oda met de ekster; Oda met het Zicht; Oda met het boek op schoot. Jazeker, ze zat daar met een boek op schoot. Iets dikker dan het Broertjes en Zusjes boekje dat ik onder m’n arm geklemd had....