skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

Cécile Goekoop-De Jong van Beek en Donk (1866-1944), feministe en schrijfster

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 30 juli 2013
bijgewerkt op 4 juli 2018
Freule Cecilia Wilhelmina Elisabeth Jeanne Petronella De Jong van Beek en Donk was de dochter van gravin Anna Nahuys en jonkheer Johan de Jong van Beek en Donk. Zij groeide op in Hintham bij 's-Hertogenbosch, waar haar vader procureur-generaal was bij het Gerechtshof. Hij had een ruime sociale en culturele belangstelling en vond dat ook zijn dochters een goede opleiding moesten krijgen. Ook haar moeder was maatschappelijk actief.

Op 24-jarige leeftijd trouwde Cécile met de rijke Haagse advocaat en projectontwikkelaar Adriaan Goekoop. Ze betrokken het landhuis Sorghvliet, het huidige Catshuis. Op Sorghvliet richtte Cécile in 1892 samen met haar zuster en moeder de Bond ter Bestrijding eener Gruwelmode op, om een einde te maken aan de mode om vrouwenhoeden te versieren met complete, dode vogels. Nellie van Kol schreef daarover in het tijdschrift De Vrouw van 1898 (nr. 12, p. 95).  De bond was toen al omgedoopt tot Bond ter bestrijding van de vogelmoord. De commerciële activiteiten die met deze mode gepaard gingen, noemde Nellie schandelijk, “omdat zij dwaze ijdelheid streelen, omdat zij schuldelooze dieren opofferen en martelen, omdat zij den landbouwer schade doen en de aarde bederven voor onze nakomelingschap”. In 1899 ontstond uit deze bond de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van Vogels (tegenwoordig Vogelbescherming Nederland).

Tussen 1895 en 1898 ontplooide Cécile ook steeds meer feministische activiteiten. In mei 1896 richtte zij mede de Vereniging “Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid” op, om in de zomer van 1898 een nationale vrouwententoonstelling te organiseren ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina. Deze zeer succesrijke tentoonstelling was een breekpunt in De Jongs leven. Zij en haar man raakten van elkaar verwijderd, volgens Goekoop doordat zijn vrouw volledig opging in haar emancipatoire activiteiten. In oktober 1899 scheidden zij.

In diezelfde periode schreef Cécile de belangrijkste feministische roman in het toenmalige Nederland, Hilda van Suylenburg. Het boek werd een groot succes en werd in verschillende talen vertaald. Decennialang bleef het de “bijbel” van de vrouwenbeweging. De zesde druk, in 1902, maakte van deze roman het meest herdrukte nieuwe boek van rond de eeuwwisseling. De oorzaak van dit succes was volgens de feministe Margaretha Meyboom in De Gids eenvoudig: Nederland was er rijp voor. Het boek “gaf woorden en vormen, - krachtige en treffende! - aan wat er onbewust leefde en woelde in zoo menig vrouwenhart.”

Hilda van Suylenburg is een gepassioneerd pleidooi voor de emancipatie van de vrouw. Opvallend was dat het niet een pamflet van zelfbewuste strijdsters of zelfs de politieke acties van suffragettes waren, die het publieke debat op gang brachten over de gelijkwaardigheid van seksen en over de plaats en de taak van de vrouw in de toenmalige samenleving, maar juist dit boek, “een romannetje”. Het lokte talloze artikelen en een twintigtal brochures uit.

In 1900 vertrok Cécile naar Parijs, waar zij in 1904 hertrouwde en in 1905 een zoon kreeg. Hier schreef zij een tweede roman, Lilia (1907). De roman beschrijft de onrechtvaardige behandeling van een meisje dat ongehuwd moeder wordt. De Jong bleek zich nog steeds betrokken te voelen bij de vrouwenbeweging. Haar overgang naar het katholieke geloof verwerkte Cécile in haar laatste roman, Bij de waskaarsen, uit 1922, waarin de bekering van een jonge vrouw wordt beschreven.

Voor de volgende nationale expositie over De Vrouw 1813-1913, kwam ze over uit Frankrijk om te spreken over het Franse feminisme. In haar Nederlandse jaren vertegenwoordigde zij meer dan welke feministe ook de culturele dimensie van de vrouwenbeweging in Nederland rondom 1900.

Zie  de uitgebreide biografie van Cécile Goekoop door Fia Dieteren in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland of de wat kortere door G.J. van Bork in de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Een boeiend betoog over de plek die Cécile inneemt in het feminisme vind je in hoofdstuk 13,  p. 503-521 van het boek door Jan Bank en Maarten van Buuren, 1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur. (Den Haag, 2000). In 2015 verscheen van de hand van Elisabeth Leijnse een dubbelbiografie van Cécile en haar zus onder de titel Cécile en Elsa, strijdbare freules. (Uitgegeven bij de Bredase uitgeverij De Geus). In 2016 won dit boek de Erik Hazelhoff Roelfzema-Prijs voor beste biografie.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.