skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

De Aa

De rivier de Aa ontspringt in de omgeving van de hooggelegen gronden van Meijel. Ooit siepelde het water langzaam uit de hoogveenspons van de Peel. Tegenwoordig vormen vele kleine, gegraven slootjes en watergangen de bovenlopen van de Aa. De rivier slingert door de Centrale Slenk in noordnoordwestelijke richting naar Den Bosch. De rivier is zo’n 72 km lang en het hoogteverschil is 30 meter. Belangrijke zijrivieren van de Aa zijn de Goorloop, die ontspringt op de Strabrechtse Heide en bij Veghel in de Aa uitmondt, en de Astense Aa, die tussen Asten en Helmond in de Aa uitstroomt.

Waterweg

In 1623 gaven Helmond en Den Bosch gezamenlijk opdracht aan jhr. Marcus van Gerwen om de Aa tussen beide steden voor de scheepvaart te verbeteren. Vooral de afvoer van turf met platte schuiten naar Den Bosch was van belang. In het kader van de verbeteringswerken werd een houten sluis bij Aarle-Rixtel gebouwd, al bleek deze niet veel te helpen. In 1883 is deze sluis uiteindelijk verwijderd.

In 1798 beloofde het Rijk bij te dragen in de kosten van het verbeteren van de bevaarbaarheid van de Aa, ook ten zuiden van Helmond. De Boxtelse landmeter en waterbouwkundige Hendrik Verhees speelde daarbij een belangrijke rol. De uitvoering van de plannen is nooit goed van de grond gekomen. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart maakte de onderneming tenslotte definitief overbodig.

Weg met het water

De rivier heeft vooral betekenis voor de afvoer van regenwater, maar al sinds de Late Middeleeuwen zijn er klachten over gebrekkige afwatering. Parallel daaraan duiken steeds weer plannen op tot het verdiepen, verbreden en verleggen van de rivier. Een van de voornaamste hinderpalen voor een goede waterafvoer waren de vele watermolens.

De oudst bekende watermolen is de Stipdonkse molen ten zuiden van Helmond. Deze wordt voor het eerst genoemd in 1179, toen de molen werd geschonken aan de priorij van Postel. Een andere oude molen was de watermolen op de Bakelsche Aa bij Schepstal, een oud goed van de abdij van Echternach.

In de veertiende eeuw stonden er twee watermolens in Helmond; in de zestiende eeuw waren er molens bij het Guldenhuis van Rixtel, in Erp, Keldonk, Veghel en Berlicum. Deze molens probeerden zoveel mogelijk water in de ‘vloed’, de bovenstrooms gelegen molenvijver, te houden om bij lagere wateraanvoer zo lang mogelijk door te kunnen malen. Dat bevorderde de waterafvoer dus allerminst.

In de loop van de negentiende en twintigste eeuw zijn de molenrechten allemaal opgekocht door de overheden, die vervolgens de watermolens op de Aa en haar zijbeken verwijderden. Dat was echter niet afdoende, want er kwam een nieuw probleem om de hoek kijken: de extra toevoer van water als gevolg van de turfwinning in de Peelvenen. Door het afgraven van het veen en de omzetting daarvan in landbouwgebied verminderde de bufferende werking van het ooit zo uitgestrekte veengebied sterk. Het regenwater liep daardoor sneller via de sloten en beken naar de Aa.

Normalisering

Een van de maatregelen om de waterafvoer te verbeteren was de zogenaamde “normalisering”, dat wil zeggen het rechttrekken van de rivier. In de twintigste eeuw zijn de Aa en haar zijbeken alle in meer of mindere mate ‘genormaliseerd’. Dat proces is begonnen met de Aa en de benedenloop van de Astense Aa in de jaren ’30 (meestal uitgevoerd als werkverschaffingsproject).

De smalle, kronkelende lopen van de beken werden rechtgetrokken en de beken werden breder en dieper gemaakt. Soms bleef de oude, meanderende beek nog bestaan naast de genormaliseerde, hoofdafvoerende watergang. Maar meestal werden de meanders geëgaliseerd. De laatste decennia zijn oude meanders in het kader van natuurontwikkeling weer teruggebracht in het landschap. Ze zijn kenmerkend voor een periode in de cultuurgeschiedenis (ca. 1985-heden), waarin de mens actief probeert om natuur en ‘natuurlijkheid’ te maken.

Bekijk ook

Rivieren in Brabant

Water in Brabant

Reacties (6)

S.van Elzakker zei op 22 december 2011 om 17:48
wie was nu de echte ontwerper van de Zuidwillemsvaart, ik heb zoveel namen dat ik niet weet wie op verzoek van Willen 1 de ontwerper was het moet een Brabants geboren man zijn.

Groeten Sjaan
Mariët Bruggeman, namens BHIC bhic zei op 5 januari 2012 om 12:28
Beste Sjaan,

In oktober 1819 presenteerde de Inspecteur-Generaal van de Waterstaat, Ir. A. Goudriaan, in de Bossche raadzaal het plan inhoudende: het graven van een kanaal van Maastricht tot 's-Hertogenbosch. Hij mag dus ook gezien worden als de ontwerper van de Zuid-Willemsvaart.

Met vriendelijke groeten,
ET zei op 15 juni 2021 om 23:38
Er waren eerdere plannen. Het zou het Napoleon-kanaal oid gaan heten (Franse overheersing, Lodewijk Napoleon), maar dat plan werd afgeblazen.

Vroeger in de historie waren er her en der watermolens, maar molenaars liepen reservoirs vol lopen. Dit leidde tot wateroverlast. In de Spaanse tijd werden er wetten gemaakt, maar in de 80-jarige oorlog werden die niet gehandhaafd. Sommige gemeentes kochten vervolgens molens op.

De waterstand van de Aa schommelde sterk, en zo is er uiteindelijk een kanaal gemaakt. Zwaar werk. Elke M3 is met de schop uitgegraven en met een kruiwagen afgevoerd. De Aa zelf werd op plekken omgeleid.
Elle zei op 23 augustus 2022 om 17:05
Mijn moeder heeft beschreven dat ze vanuit de Astense Peel te voet naar Meijel en met de tram naar Roggel ging. Vandaar lopend door de bossen over een bruggetje naar Haelen, langs de watermolen in de Odiliapeel, naar Buggenum waar haar oma woonde. Het is dan 1925. Is de watermolen er nog? Weet iemand welke watermolen mijn moeder beschrijft?
Helena zei op 24 augustus 2022 om 00:05
@Elle, - Dat was een eind lopen voor je moeder! Allereerst al vanuit de uitgestrekte Astense Peel naar Meijel...dan even op de tram...en wederom vanuit Roggel te voet naar Buggenum.
Tussen Roggel en Buggenum heb je - naast vele bossen - de Nunhemmer Heide.
[ Odiliapeel is een dorp in de provincie Noord-Brabant, in de buurt van Volkel aan de Middenpeelweg]

Misschien bedoelde je moeder de watermolens aan de Leubeek: St Elizabethmolen aan de Roggelseweg onder Haelen? Nu een ruïne . https://www.bezoekerscentrumleudal.nl/elisabethmolen/ Ofwel de Leumolen of St.-Ursualmolen onder Nunhem? https://nl.wikipedia.org/wiki/Leumolen .
Deze twee watermolens beide min of meer in de lijn die je moeder gelopen zou kunnen hebben vanuit Roggel richting Buggenum. En dan het bruggetje: de Weierse brug ofwel de Zelster brug. Hier een link naar de situatie rond 2000. Je kunt de tijdbalk verschuiven naar bijv. 1925. https://www.topotijdreis.nl/kaart/2000/@194584,361661,9.79
https://www.topotijdreis.nl/kaart/1925/@194369,362130,9.79

Er waren meer watermolens in het Leudal. http://www.leumolen.nl/leudalmolens/ << zie onder watermolens.
Elle zei op 24 augustus 2022 om 18:53
Ja, dat was een eind lopen voor een twaalfjarige. Na enige zoekterm denk ik ook dat het de watermolen bij Haelen kan zijn geweest. Er is ook een kasteel op de weg daarheen. , dank voor uw snelle antwoord.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen