skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Stef Uijens
Stef Uijens RA Tilburg

De Commissaris van de Koningin over Lith

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 1 april 2009
bijgewerkt op 8 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Lith te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Lith

De burgemeester van Lith (Dijkhof), speelde een zeer dubbelzinnige rol inzake verhuren van jachtrecht tegenover Dr. Wiegersma te Lith. Verg. mijne missive d.d. 3 Juli 1896 A no. 8, 2e Afdeling, 3e bureau, en het antwoord van den betrokken burgemeester d.d. 9 Juli d.a.v.

Den 27sten Augustus 1898 bezocht ik deze gemeente; ik reed van het station Oss over Lithoijen naar Lith; vandaar reed ik over Kessel, Maren, Alem en Empel naar Den Bosch terug. Men had zich niet veel moeite gegeven om mij een feestelijke ontvangst te bereiden. Eenige vlaggen aan de huizen en wat vlaggendoek en groen aan het raadhuis.

Op het raadhuis vond ik den burgemeester met zijne wethouders; de burgemeester wilde, dat ik met hem mede zou gaan, om te zijnen huize te ontbijten; na alles, wat vroeger tusschen ons was voorgevallen, had ik daarin geen lust, en bedankte ik dus.

Op mijne audiëntie verschenen successievelijk:

  1. Dominee Krol, die klaagde, dat de zusters aan de kinderen van de bewaarschool verboden, om met kinderen van Protestanten of van Israelieten te spelen. Waar de bewaarschool een jaarlijksch subsidie van f. 150,- van de gemeente kreeg, kwam zulks naar zijne meening niet te pas. Ik heb aan B. en W. opgedragen om dit te onderzoeken en om, wanneer het onverhoopt mocht blijken, dat het waar was, te zorgen, dat die al te groote ijver van de zusters wat gematigd en getemperd werd;
  2. De Israelieten Wolff en de Winter, en de koperslager Smits beklaagden zich, dat zij, wanneer er leveringen te doen waren, daarmede nooit begunstigd werden.
  3. De pastoor en de kapelaan klaagden over de heftige ruzies in Lith; de burgemeester gaf daartoe aanleiding; hij zou een zeer onbetrouwbaar man zijn naar de meening van den kapelaan; de pastoor was zoo voorzichtig, zich niet uit te spreken; wel zeide hij, dat als de burgemeester wat water in zijn wijn wilde doen, er aan veel verkeerds spoedig een einde zou gemaakt zijn; maar daarvoor was de burgemeester niet te vinden.
  4. Dr. Wiegersma klaagde, dat de burgemeester in een geneeskundig tijdschrift een geneesheer gevraagd heeft voor Lithoijen. Toen ik den burgemeester daarover mijne verwondering te kennen gaf, omdat in Lithoijen burgemeester en gemeenteraadsleden om strijd Dr. Wiegersma geroemd hadden, zeide de burgemeester, dat hij zich nooit tot eenig tijdschrift om geneeskundige hulp had gewend. Te dezer zake ontving ik van den burgemeester een schrijven d.d. 30 Augustus 1898 met 2 bijlagen, waaruit n.m.m. de unfaire handelwijze van den burgemeester tegenover Dr. Wiegersma ten duidelijkste blijkt (agenda Max no. 577 van 1898).
  5. De Rijksontvanger Schuijling had niets bijzonders;
  6. Het lid van den Raad Schouten klaagde over den burgemeester en over den veldwachter Boukes, die volgens hem veel te veel in de kroeg zou zitten.
  7. De gemeenteontvanger Pompen en de bierbrouwer van Mourik kwamen eenigszins terug op hunne vroegere klachten omtrent het politietoezicht; zij wilden blijkbaar den veldwachter Boukes sauveeren. 8. Notaris Frijlinck kwam zijne opwachting maken.
Dr. Jacob Wiegersma tijdens zijn 40-jaar jubileum, 1929 (Het Zuiden, BHIC)Dr. Jacob Wiegersma tijdens zijn 40-jaar jubileum, 1929 (Het Zuiden, BHIC)

Ik vroeg B. en W. of het waar was, dat Boukes veel drank gebruikte, waarop ik een bevestigend antwoord ontving van een der twee wethouders, die mij mededeelde dat Boukes veel te veel in de herberg zat. Ik verweet daarop den burgemeester, dat hij niet voldoende toezicht had gehouden op zijn veldwachter, en dat hij daardoor de oorzaak was, dat die veldwachter ongelukkig werd.

Administratie van den ontvanger. Vergunningsrecht voor een deel eerst in Mei en in Juni betaald. Rechten wegens verrichtingen van den burgerlijken stand niet verantwoord. Bij kasopneming sluiten B. en W. het journaal met potlood af. De gaarder van het kaaigeld moet maandelijks storten, maar doet dat niet.

Secretarie. Geen geregelde notulen van B. en W. Inkwartieringslijst niet geregeld herzien. Schuttereijregisters niet alle aanwezig. Verhuizingen binnen de gemeente worden in de bevolkingsregisters niet bijgewerkt. Er is geen huizenklapper.

Bij schrijven d.d. 2 Juli 1901 A nr. 2de. Afd. 1ste. Bureau “verkiezingen” den burgemeester van Lith mijn ernstig ongenoegen betuigd over zijn optreden bij de verkiezing van leden van de gemeenteraden van Lith en van Lithoijen.

Den 17 Juni 1902 kwam ik weer in de gemeente. Ik reed van ’s Bosch over Nuland naar Oss, alwaar ik ontbeet in de herberg van De Bruijn; vandaar naar Lithoijen, vervolgens naar Lith om tenslotte te Oss den trein naar Den Bosch te nemen. De slechte verhouding, welke bestaat tusschen den burgemeester en den secretaris teekende zich af aan het Raadhuis te Lithoijen; daar stonden, toen ik naar Lith moest vertrekken twee rijtuigen behalve het mijne, waarvan een bestemd was voor den burgemeester, en een voor den secretaris.

Het raadhuis te LithHet raadhuis te Lith

Op het raadhuis bemerkte ik, dat de burgemeester ook niet kan met zijn wethouders, en dat deze zeer op hem zijn gebeten. De wethouder Schouten opende het vuur en begon met te klagen over de verkiezing van een lid van den raad; toen hij Schouten, met eene lijst naar het gemeentehuis was gekomen om iemand candidaat te stellen, was daar niemand, om die lijst in ontvangst te nemen, als de veldwachter; de burgemeester was nl. naar Lithoijen gegaan.

Toen er later weer eene raadsverkiezing was, liep de burgemeester de gemeente uit, en berichtte zulks aan den wethouder, hij zond hem nl. een briefje en zonder het antwoord af te wachten, of de wethouder een heelen dag op het raadhuis zou kunnen zitten, reed de burgemeester weg. Wethouder had gekund, en had op het raadhuis een dag gezeten, maar hoe had het moeten gaan, als wethouder eens niet gekund had?

Daarna kwam Van Oss met de klacht, dat, als de burgemeester afwezig was, de stukken niet geopend werden, ook dan, wanneer burgemeester voor 3, 4 of meer dagen wegging; men vroeg mij of dat wel mocht. Toen de burgemeester tot zijne verdediging aanvoerde, dat hij vreesde, dat de stukken anders zouden weg komen, toen vielen beide wethouders tegen hem uit, waarvoor hij hen wel aanzag, en of hij meende, dat een brief in hunne handen niet veilig was.

Een derde grief was de postverbinding tusschen Lith en Oss; die verbinding geschiedt nu tweemaal daags met een wagen. De Inspecteur der Posterijen had hierover aan den burgemeester geschreven, en gevraagd, wat hem meer gewenscht scheen, een derde rit met een wagen, of tweemaal een wagen en eens een voetbode. De burgemeester had die vraag ter beantwoording overgebracht bij B. en W.; dat College meende dat drie ritten met een wagen het beste zou zijn; des niettegenstaande berichtte de burgemeester aan den inspecteur twee ritten en een voetbode; den brief, dien B. en W. besloten hadden te laten afgaan, nl. drie ritten, werd niet verzonden.

Daarna kwam ter sprake het feit, dat de secretaris steeds bureaubehoeften, boeken en wat er op school noodig was, besteld had. Burgemeester had secretaris gezegd, dat hij, burgemeester, daarvoor in het vervolg zou zorgen; en had toen met Stokvis te ’s Bosch gecontracteerd, dat deze 20% aan den burgemeester zou te goed doen. Eerst nadat deze zaak in den gemeenteraad was ter sprake gekomen, had burgemeester de 20% in de gemeentekas gestort. Burgemeester beweerde, dat wethouders de zaak onjuist voorstelden, en beriep zich op de met G.S. gewisselde stukken.

Ook het legaat Mr. Van Cooth gaf reden tot onaangenaamheden; er was te ’s Bosch eene vergadering van erfgenamen belegd; de raad had eene commissie benoemd om naar die vergadering te gaan, nl. de beide wethouders met den secretaris. Desniettegenstaande ging ook de burgemeester er heen. De wethouders zagen daarin een bewijs van wantrouwen van den burgemeester tegen de door den gemeenteraad benoemde commissie. De burgemeester had den districtsschoolopziener verzocht naar Lith te komen, teneinde te bespreken, op welke wijze het best de inkomsten en legaat Van Cooth gebruikt werden overeenkomstig de bedoeling van den erflater.

Hij had dat gedaan, zonder daarin de wethouders te kennen; districtsscholopziener meende eene conferentie met B. en W. te zullen hebben; toen dat niet het geval was, maakte hij feitelijk voor niets eene reis van ’s Bosch naar Lith. De wethouders waren hierover zeer verstoord.

Burgemeester G.J.A. van Heeswijk, 1900-1936 Burgemeester G.J.A. van Heeswijk, 1900-1936

De burgemeester was zóó kleingeestig, dat hij alle bureaubenodigdheden achter slot had, en den secretaris dwong, om zelfs om een pennetje te komen vragen! Bovendien had hij ruzie met den secretaris, en weigerde hem toe te spreeken; hij had geen woord voor hem over. De zaken leden daar onder. Het was niet meer om uit te houden voor hen, wethouders. In iedere vergadering van B. en W. was er groote ruzie tusschen burgemeester en secretaris over allerlei zaken, en waren zij, wethouders, gedwongen dat aan te hooren en er bij tegenwoordig te zijn. Ze dachten er sterk over, om voor hunne betrekking te bedanken.

Ik heb toen den secretaris laten binnenkomen, en heb met de heeren den ellendigen stand van zaken besproken, en een beroep gedaan op hun aller goeden wil, om de zaken weer in het rechte spoor te leiden. Ik heb hen verzocht, om toch te letten op hetgeen hen vereenigde, nl. het behartigen van de aan hunne goede zorgen toevertrouwde belangen, en niet op wat hen verdeelde.

Ik heb er hen op gewezen, dat zij, au fond allen hetzelfde wilden, nl. het belang van de gemeente behartigen, maar dat zij, zonder op elkaar te letten, allen hun eigen weg gingen; dat die wegen tot nu toe niet voor allen dezelfde waren geweest, al meenden ze ook, ieder voor zich, dat ze langs hun eigen weg het best zouden komen, waar ze wezen wilden.

Ik heb ten slotte getracht, den vrede te herstellen, door wel den secretaris te wijzen op zijne tekortkomingen bij het voeren der administratie, maar door ten slotte den burgemeester te dwingen (omdat die de grootste schuld had), om naar den secretaris te gaan, en hem het eerst de hand te reiken.

Den 7den April 1906 kwam ik weer in Lith; ik was per trein naar Oss gegaan; had vandaaruit Lithoijen bezocht, en kwam daarna in Lith. Langs denzelfden weg, waarlangs ik gekomen was, keerde ik naar Den Bosch terug. De verhouding tusschen den burgemeester en de wethouders is veel verbeterd; secretaris Schouten is overleden; zijn weduwe bleef in behoeftige omstandigheden achter; er was een zoon van ± 20 jr. Om dat gezin te helpen, stemde de burgemeester er in toe, om zich voor drie jaar tot secretaris te laten benoemen, ten einde de plaats voor dien 20-jarigen jongen open te houden; die jongen kwam op de secretarie, en doet, met den burgemeester samen, al het secretariewerk; de burgemeester staat het geheele tractement van den secretaris aan de weduwe Schouten af.

Door deze welwillende houding heeft hij veel goed gemaakt, is er veel van de vroegere moeilijkheden vergeten, en gaat het thans vrij goed in Lith. De burgemeester werd zelfs voor eenigen tijd bij enkele candidaatstelling tot lid van den Raad gekozen, en zag, bij de periodieke verkiezing in 1905 zijn mandaat vernieuwd. De burgemeester kreeg nog bovendien wat invloed, doordat hij in het bestuur wist te komen van het Hoog Hemaal, terwijl hij bovendien secretaris-penningmeester werd van een anderen polder. De positie van den burgemeester is dus in de laatste pr. jaren aanmerkelijk verbeterd.

Bij de laatste Raadsverkiezing heeft men getracht den wethouder Van Oss te laten vallen; ik kon niet achterhalen, of de burgemeester daar de hand in gehad heeft; Van Oss gaf op bedekte wijze zulks te verstaan. Met het geld van v. Cooth (± f. 60.000) weet men niet wat te doen; het landbouwonderwijs nam helemaal niet op; het teekenonderwijs genoot maar zeer matige belangstelling! Het is wel jammer.

Veldwachter Boukes is ontslagen, en vervangen door een politie-agent uit Utrecht, over wien men zeer tevreden is; de man heeft een zeer net huishouden. Ik heb gevraagd, dat men zijne gratificatie bij zijn tractement zou leggen. Men kon niet aangeven hoe het kwam dat op de openbare en bijzondere school samen 117 meisjes gaan tegen 61 jongens. De firma Jansen te Lith is eigenaar van zes booten, waarmede zij een geregelden dienst onderhoudt met de voornaamste plaatsen in het land; des Zondags liggen al die booten te Lith voor de wal.

Den 15 April 1910 kwam ik weer in Lith; ik was tevoren in Lithoijen geweest; ging later nog naar Alem (Maren) en keerde vandaar via Oss naar Den Bosch terug. De jonge Schouten is thans benoemd tot tijdelijk secretaris; voor drie jaren; moet middelerwijl zijn diploma halen; is van de winter ziek geworden; doet daarom dit jaar geen examen; ging om les te halen per fiets heen en terug naar Den Bosch, 2 uur iedere keer; kon daar niet tegen.

Er is geen staat van exploitatie van gemeentelijke bezittingen, de burgemeester zal zorgen, dat er een komt. Om den veldwachter aan de gemeente te binden, wordt er jaarlijks te zijnen behoeve op een spaarbankboekje f. 50,- ingeschreven; op die manier zal hij, als hij 64 jr. oud is, recht hebben op een kapitaal van ± f. 2.800.

Legaat Van Cooth brengt ongeveer f. 1.600 op; daarvan wordt betaald teekenonderwijs en Meer Uitgebreid Lager Onderwijs. Voor teekenonderwijs komen twee leeraren uit Oss, gedurende de wintermaanden, ééns per week; zoo’n les kost aan de gemeente f. 13 aan de beide leeraren, benevens vuur, licht, teekenbehoeften enz. Voor bouwkundig teekenen zijn er 10, voor handteekenen 4 leerlingen.

Het Uitgebreid Lager Onderwijs valt weinig in den smaak; tien leerlingen, meestal uit den allergeringsten stand, die het dus niet noodig hebben om anderhalf woord Fransch te leeren. Den Heeren geraden om eens aan landbouwonderwijs en aan tuinbouwonderwijs te denken.

Maas- en Dijkzicht te LithMaas- en Dijkzicht te Lith

De Hooge Maasstanden hebben in den afgeloopen winter veel schade gedaan. Men heeft die berekend op ± f. 4.000, en zich om hulp tot de Watersnoodscommissie te Amsterdam gewend. Eenig steekhoudend argument, waarom die commissie zou moeten helpen, wist men niet aan te voeren. Want men moest het mij toestemmen: watersnood, dijkbreuken, stormvloeden en wat dies meer zij, was er in den afgeloopen winter niet geweest; niets anders dan eene hevige werking van de Beerse Maas, iets, waaraan men alle jaren bloot stond!

Toezicht op de toepassing van de bouwverordening wordt uitgeoefend door een deskundige te Oss, aangesteld voor het geheele ressort van de daar zetelende Gezondheidscommissie; voor het beoordeelen van een bouwplan wordt hem f. 1,25 betaald; tijdens den bouw komt hij twee- of driemaal kijken, hij krijgt dan f. 0,05 per kilometer. Zwaar betaald wordt hij dus niet.

Den 25 Juni 1915 kwam ik weer in Lith; ik was tevoren in Alem geweest; later ging ik nog naar het vluchtoord van Belgische vluchtelingen te Uden. Dr. Wiegersma zet de gemeente in rep en roer; hij wil bij de aanstaande raadsverkiezing wethouder Schouten laten vallen; van deze wethouder beweerde Wiegersma vroeger, dat hij grond van de gemeente bij zijn erf had getrokken; de landmeter heeft toen aan dien strijd een einde moeten maken. Wiegersma zette nu de hele gemeente tegen het Bestuur op; zoo kreeg ik niet minder dan 10 menschen op audientie, die allen verhooging kwamen vragen van de hun toegelegde vergoeding, omdat hun kostwinner onder de wapenen is; die heele beweging was door Wiegersma op het getouw gezet!

De jonge Schouten heeft nooit examen gedaan als candidaat-gemeentesecretaris; desniettegenstaande is hij toch definitief benoemd tot secretaris van Lith! Alle gemeenteambtenaren zijn in pensioenfonds opgenomen; ook de veldwachter Mijntjes, voor wie thans niet meer f. 50,- per jaar op een spaarbankboekje geplaatst wordt; dat is thans niet meer noodig.

Maasmondwerken voldoen wel; men zou eerst heelemaal tevreden zijn, wanneer de benedenmond van de Beerse Maas 40 à 50 c.M. werd opgehoogd; dan kreeg men minder water, vooral in het voorjaar. Er zijn ruim 30 menschen die f. 2 per week rente trekken van het Rijk. Het gaat den boeren bijzonder goed; hunne uitgaven zijn wel groot, maar hunne inkomsten zijn naar verhouding nog veel grooter. Al het land, dat in de laatste 10 jaren onder den hamer kwam, werd door ingezetenen van de gemeente gekocht.

De voornaamste uitwonende eigenaren zijn: A.J.A. van Lanschot 58 H.A.; Mr. Margraff 48 H.A.; H. Pelinck 30 H.A.; J.P.A. Jonkheer 17 H.A.; Tengnagell de Raedt 17 H.A.; P. v. Tienhoven 14 H.A.; Sopers 12 H.A.. Los- en laadplaats aan de Maas is van veel belang; hoort aan de gemeente; is goed in orde. Er woonden vroeger wel 25 Israëlitische gezinnen in Lith; thans nog 2 huishoudens. Er kwamen 5 Protestantsche gezinnen; Ds. Krol is overleden; er is toch weer een andere dominee gekomen.

Coöperatieve stoomzuivelfabriek opgericht in 1914; werkt goed; 700 koeien; voorzitter is Wethouder Van Oss. Aan de stoombootonderneming te Lith verdienen minstens dertig menschen een goed stuk brood.

Den 14 Juli 1919 bezocht ik vanuit Den Bosch de gemeenten Lith, Lithoijen en Nistelrode. Lith is financieel eene gelukkige gemeente: de ± 18 H.A. hooi- en weiland brachten in 1918 ruim f. 10.700 op. Niettegenstaande de distributie-uitgaven enz. is er zelfs nog geen hoofdelijke omslag. De boeren legden veel geld over en gingen finantieel sterk vooruit; vooral de Boerenleenbank bewijst dat.

De zuivelfabriek te LithDe zuivelfabriek te Lith

Aan de boterfabriek wordt de melk van 1.200 koeien verwerkt. Hoofd der school Huisman [bedoeld wordt: Huismans. Redactie] heeft de landbouwakte; lessen worden ijverig gevolgd. Dr. Wiegersma is tot rust gekomen; men heeft van hem geen last meer. Wethouder De Goey werd met nog 2 raadsleden uit den Raad gegooid; o.a. werd één werkmanscandidaat gekozen; burgemeester had zich niet herkiesbaar gesteld; was er anders ook uitgegooid. Ik kan van v. Oss den wethouder niet te weten komen, wie in Januari l.l. den stoot had gegeven, dat de boeren de Beerse Maas zijn gaan dichten.

Den 25 Mei 1923 bezocht ik Lith, Lithoijen en Geffen. Wethouder Schouten werd te oud (76 jr.) en stelde zich daarom bij de pas gehouden Raadsverkiezing niet weer beschikbaar. Het bestuur van Lith maakt mij een ongunstigen indruk. Naar mijne meening worden in den Raad vooral de belangen behartigd van hen, die op het kussen zitten: afwijzend werd beschikt op een adres van de Hanze, om des Zondags namiddags de winkelsluiting te gelasten; afwijzend op een adres van het Bestuur der Werkliedenvereeniging om vaststelling eener verordening op het broodgewicht; van de ambtenaren blijft men de pensioensbijdrage vorderen; afwijzend op de voorstellen van G.S. tot vereeniging van Lith. Lithoijen en Oijen.

Van den burgemeester gaat geen leiding uit; hij verschuilt zich steeds achter den Raad; de Raad wil dit, wil dat! Als reactie hiertegen is teekenend, dat bij de pas gehouden Raadsverkiezing een Protestant, Versvelt genaamd, werkman met meer dan 100 stemmen tot lid van den Raad werd gekozen, terwijl in Lith elf Protestantsche huishoudens zijn, te samen uitbrengende 22 stemmen.

Uit het legaat Van Cooth kreeg Lith 11.78.10 H.A. onder Driel en 4.38.10 H.A. onder Lithoijen. De opbrengst van die gronden wordt gebruikt voor gewone uitgaven. Mede een reden, om zich tegen vereeniging met Lithoijen en Oijen te verzetten. Lith bezit, behalve het legaat Van Cooth nog waardevolle bezittingen in Lith gelegen, ter grootte van 13.24.00 H.A. en geniet nog bovendien de opbrengst van het grasgewas langs vele straten en stegen.

Aan woningen was er wel behoefte, maar men deed er niets aan. Ook premiebouw werd niet bevorderd. De distributie kostte f. 20.000,- welk bedrag geheel geleend werd. Voor schoolbouw f. 11.500 Grootboek verkocht, door jaarlijkse herbelegging moest het kapitaal terugkomen. Sinds jaren geen geld meer herbelegd. Geen last van Beerse Maaswater; het wordt gemakkelijk langs den Tiendweg gekeerd. Voor elektriciteit f. 37.000 geleend. Bedrijf in werking sinds 14 December 1922. Licht f. 0,60, kracht f. 0,25.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.