skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Van Bossche bol tot Bredase cadet

Het is augustus 1975. Ik vertrek met de trein vanuit Den Bosch en loop drie kwartier later vanaf het NS station Breda via het Valkenberg richting centrum. Breda is voor mij dan nog een compleet onbekende Brabantse stad.

Inmiddels is Breda voor mij thuiskomen. Als ik nu aan Breda denk dan ruik ik de weeïge geur van de suikerfabriek tijdens de bietencampagne die ik opsnuif tijdens het ochtend sporten op de 400 meter baan van de Koninklijke Academie (KMA). Ook hoor ik weer de klokken van de Grote Kerk die mij herinneren aan de zondagen dat ik tot 12.00 uur kan uitslapen op mijn kamertje in het Prins Bernhard Paviljoen (PBP) aan het Kasteelplein. Ook voel ik de koude die over het mistige water van de Mark hangt terwijl ik in een acht met stuurman mijn zoveelste haal trek in het avondduister. En met genoegen denk ik terug aan de flinke biefstuk die tijdens het uitgestelde avondeten wordt geserveerd (uitsluitend voor de roeiers van Dudok van Heel trouwens).

Als burger loop ik over de brug het KMA-terrein op. Binnen enkele uren is mijn jaarlichting voorzien van een plunjezak vol militaire kledingstukken en ben ik gekleed in een overal. Met hoge zwarte laarzen hol ik (verplicht!) in looppas van het ene naar het andere gebouw. De grote parade plaats voor het KMA-gebouw is verboden terrein: het betreden van de heilige steentjes is een doodzonde dus daar waag ik mij niet aan. Al snel is duidelijk dat een eigen slaapkamertje (zoals thuis) er het komend jaar niet in zit. Met negen andere cadetten lig ik, op een bed met daarnaast een stalen kast, op de hoekkamer op de 2e verdieping (met uitzicht op het blokhuis, bewoond door de gouverneur generaal-majoor W.K. Brederode, het jaar daarop generaal-majoor M.H. von Meyenfeldt, ook bekend als “de rode generaal”). 

Lege maag

Het dagritme went snel. Rond half zeven uit bed, dan snel de lichtblauwe dienst pyjama verwisselen voor een donkerblauwe sportoutfit en lage sportschoenen en vervolgens met een nog lege maag hollend naar het sportveld of het KMA zwembad. Het zwembad met zijn hoge springplank is het speeltuintje van een enorme grote vent. Deze commando en sportinstructeur heeft de eer om dat zooitje slapjanussen om te vormen tot kerels die over een aantal jaren leiding moeten geven aan de krijgsmacht. Hij krijgt het voor elkaar dat iedereen van de hoogste plank duikt of minimaal springt. Dat laatste is voor enkelen al een wereldprestatie van formaat.

Vervolgens onder de (gezamenlijke) douches en naar de eetzaal waar de dagelijkse kost bestaat uit wit brood naar keuze belegd met plakken kaas, ham of zoetigheid. Thee en koffie worden geserveerd in grote metalen kannen. Om acht uur precies staat iedereen “op de plaats rust of “in de houding” na een “geeft ajt” -brul van de cadet-bataljonscommandant. Na wat op en neer geloop van ouderejaars kunnen we inrukken en start de dag. De 1e jaars (waaronder ik) gaan aan de fysieke conditie werken met een mars richting Mastbos; de ouderejaars duiken het college gebouw “Het uiltje” in of melden zich in de hoogbouw waar de technische opleidingen worden verzorgd.

Tijdens de ochtendpauze is er even tijd voor een bekertje koffie, tijdens velddienst tegen geringe betaling af te halen bij het busje van de Cantine Dienst (CADI). In de grote zaal op de 1e verdieping van de KMA kan aan de balie koffie met een gevulde koek of kano worden besteld. De middaglunch is weer een teamactiviteit waarbij de jongste lichting te horen krijgt wat door ouderejaars tot snoep is gebombardeerd (en snoepen is dus verboden!). Zo mis ik het extraatje tijdens de lunch en het toetje tijdens het diner. Doordat de ouderejaars aan de kop van de tafel bepalend zijn voor het startmoment en het beëindigen van de maaltijd is dooreten geboden. Meer dan veertig jaar later is mijn eettempo nog altijd hoog en mijn bord binnen korte tijd leeg.

Aan het eind van de dag hebben we toch nog iets van de stad Breda gezien. We marcheren fris via de singel richting schietbaan achter het Mastbos en komen via kasteel Bouvigne, het cadettenkamp te Teteringen, het Ginneken of andere buitenwijken weer vermoeid (en sommigen met blaren onder de voeten) terug op het Kasteelplein.

Zakgeld!

In het 1e jaar word ik “de zeun van” Frank, een derde jaars cadet. Na het 1e jaar krijg ik mijn eigen kamer in het Prins Bernhard Paviljoen (PBP). Een mooie tijd van studeren (met zakgeld!), militaire oefeningen, feesten en diners met gezang volgt. Wat een sfeer als honderdvijftig man het Luchtmacht lied  “Alle Soesterbergers komen in de hemel” aanheffen en op de stoelen gaan staan zwaaien met hun witte zakdoek. De wapens en dienstvakken van de Landmacht zingen ook luidkeels hun lied. In het 3e studiejaar word ik de “Pa” van Jeroen (toen een jongste jaars cadet) en neem ik met Renaud deel aan het Bredase carnaval. In de “Copacabana” op de Haagdijk loop ik al hossend een Limburgse schone tegen het lijf. Met haar trouw ik in augustus 1979 voor de wet. In april 1980 volgt het kerkelijk huwelijk. De feeërieke kapel van de KMA (een van de torens bij het Spanjaardsgat) is onze trouwlocatie. KMA-aalmoezenier Paul Verbeek verbindt ons, op zijn geheel eigen wijze, in de echt.

Drie Bredanaars zijn mij in het bijzonder bijgebleven: Meneer de Jong en zijn collega-portier Pedro en luchtmacht-adjudant Gerrit Wiegers (wat kon die man met luide stem spreken). Ook het hartelijke echtpaar dat destijds de cadetten bar  “Le Coq d’Or” in de Schoolstraat runde ben ik niet vergeten. Meerdere cadetten dronken daar jaren op de pof en losten als vaandrig hun schuld netjes af (van hun eerste salaris!).

Chinees voor 5 gulden

Over eten en drinken gesproken. Goed en goedkoop eten kenmerkt “Den Boerenstamppot” maar ik prefereer de afhaalgerechten van Chinees restaurant “Pom-Lai” op de hoek van de Veemarktstraat. Dat was een welkome afwisseling met het traditionele militaire eten van de KMA-keuken. Samen met jaargenoot Fred of Renaud deel ik de porties en de kosten van het 5 gulden menu. Elke verdieping en gang heeft een gedeeld tosti-ijzer zodat in de late uurtjes nog even kan worden gesnackt met ham, kaas, wit brood en sambal.

In de zomer van 1980 vliegen na afloop van de beëdiging tot officier zo’n 150 petten, waaronder de mijne, de lucht in. Een mooie jeugdperiode in Breda wordt zo volgens een oude traditie in stijl afgesloten. Ik kijk er met veel plezier op terug.

Lees ook

Het commandokamp in Rucphen

Of bekijk de aflevering van De Wandeling over de Koninklijke Militaire Academie in Breda (2003)

 

Reacties (2)

Majoor bd zei op 2 februari 2021 om 12:36
Ik ben in 1999 opgekomen en in 2003 afgezwaaid. Maar toch heel herkenbaar en veel hetzelfde. Inmiddels is er weinig over van de oude tradities en zijn de nieuwe cadetten (én adelborsten! ) vooral "NLDA-student". Ach ja, tijden veranderen.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 4 februari 2021 om 15:23
Bedankt voor je berichtje, en grappig dat zoveel nog herkenbaar is. Mocht je een foto willen toevoegen uit die tijd rond de eeuwwisseling, dat mag altijd! (kan via mail info@bhic.nl)

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.