skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Werken voor de Wehrmacht drijft Bosschenaar tot criminaliteit

CSI bestond nog niet, net als DNA-sporen of andere moderne opsporingsmiddelen. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog komt het oplossen van een misdaad op het conto van de speurzin van agenten. Daarbij wordt de vondst van een beitel de Bosschenaar Frans van Meurs fataal. Opperwachtmeester Hendrikus van Langen linkt de Bossche loodgieter aan een kippendiefstal in Berlicum.

Op 15 juni 1944 omstreeks 6.00 ziet Johannes van Doorn in Berlicum dat zijn kippenhok open staat en zijn negen kippen en zijn haan weg zijn. Hij weet direct dat ze zijn gestolen; de deur van het hok is opengebroken en er zit bloed aan de deurstijl. De boer haalt er de marechaussee bij.
Opperwachtmeester Van Langen komt ter plaatse en ziet dat het hok met een scherp voorwerp is opengebroken. Ook treft hij nog wat veren aan en een voetafdruk. Van de dader ontbreekt echter ieder spoor. De politieman en de boer denken dat het misdrijf nooit zal worden opgelost.

Beitel (Foto: M5. Bron: Wikimedia Commons. CC BY-SA 3.0)
Beitel (Foto: M5. Bron: Wikimedia Commons. CC BY-SA 3.0)

Het proces verbaal belandt op een stapel van meerdere diefstal van vee. Aan het eind van de oorlog worden veel dieren gestolen. Twee weken eerder zijn er bijvoorbeeld tweemaal een aantal kippen gestolen van een boerderij in Heeswijk. Zo komt de berooide bevolking aan een stukje vlees bij de maaltijd of wordt geld verdiend aan het verkopen van een kip of geit. Een kip brengt op de zwarte markt al snel 10 gulden op.

En dan op 7 juli 1944 in de vroege ochtend ziet de marechaussee op de weg van Helmond naar Den Bosch drie verdachte personen op twee fietsen. De agenten weten twee personen in te rekenen, de derde verdachte weet te voet te ontkomen, ook al wordt er twee keer op hem geschoten. In de fietstassen treft de marechaussee 23 kort tevoren gedode kippen en een beitel. En laat nu Hendrikus van Langen één van de politiemensen zijn. Hij bestudeert de beitel aandachtig en vindt de afwijkingen wel erg veel lijken op de beschadigingen die hij op de deur van het kippenhok in Berlicum had gezien. De beitel heeft namelijk een kleine beschadiging aan het scherpe gedeelte.

Deze beitel gaat een essentiële rol spelen in het onderzoek. Want Van Langen hecht erg aan de herkomst van de beitel. Het stuk gereedschap is van Marinus van Zwan die in Den Bosch woont. Aanvankelijk wil hij niets over de beitel verklaren. Maar na een tijdje slaat hij door omdat hij een hoge straf vreest.

Gedeelte van de verklaring van Marinus van Zwan
Gedeelte van de verklaring van Marinus van Zwan

De beitel heeft hij op 16 juni gekregen van Frans van Meurs die vlakbij hem woont in Den Bosch. Ook verklaart hij dat hij die dag het kind van Van Meurs met een kippenkluifje heeft gezien. Daarop besluit de politie een onderzoek te doen in de woning van deze Van Meurs. Bij hem thuis, waar op dat moment alleen zijn vrouw is, wordt een grote hoeveelheid kippenveren gevonden dicht bij het fornuis. De vrouw verklaart dat de veren uit een beddenkussen komen dat kapot is gegaan. ‘En als u het niet wil geloven, moet u het maar aan mijn man vragen die momenteel niet thuis is. Ik wil er verder niets over zeggen!’

Verklaring van Gerarda van Engeland, de vrouw van Franciscus van Meurs
Verklaring van Gerarda van Engeland, de vrouw van Franciscus van Meurs

Een dag later verschijnt Van Meurs op het bureau. Hij zegt Van Zwan wel te kennen, maar de beitel nog nooit eerder te hebben gezien en hem zeker die beitel niet te hebben gegeven.  En dat kippenboutje waarmee zijn  kind is gezien, kwam van een kip die hij in Dinther had gekocht. Omdat de politie hem niet gelooft, wordt Van Meurs aangehouden en er volgt een confrontatie met Van Zwan. Die blijft bij zijn verklaring.

Na een nachtje in de cel verklaart Van Meurs dat hij op 23 oktober 1943 uit de gevangenis was ontslagen na een veroordeling voor de diefstal van een schaap. En dat hij de daaropvolgende winter  voor de Wehrmacht heeft gewerkt, zes weken lang. Hij merkte dat men dat hem niet in dank had afgenomen. ‘Na die tijd heb ik geen loongevende arbeid meer verricht. Ik ben gehuwd en heb twee kinderen en mijn vrouw is weer in verwachting. Ik heb daarom een tijdje geleefd van de zwarte handel.’

Gedeelte van de verklaring van Franciscus van Meurs
Gedeelte van de verklaring van Franciscus van Meurs

De beitel heeft hij inderdaad in zijn bezit gehad en op 14 juni 1944 meegenomen toen hij om 22.40 uur van huis ging om kippen te stelen. De negen kippen en haan heeft hij gedood en mee naar huis genomen. Twee heeft hij voor eigen gebruik gehouden en acht doorverkocht voor 80 gulden. Hij verkocht ze aan een vrouw in de buurt zonder te zeggen dat hij de kippen had gestolen. Het geld heeft hij aan zijn vrouw gegeven voor het huishouden. Het gezin moest rondkomen van een klein bedrag en kreeg van de schoonouders nog wel eens wat brood. ‘Niet voldoende om rond te komen met een derde op komst,” aldus Van Meurs.

Op 24 augustus 1944 wordt loodgieter Franciscus Van Meurs, wonende te ’s-Hertogenbosch Noordwal 37, veroordeeld voor de rechtbank. De rechtbank is op dat moment verplaatst vanaf de Spinhuiswal in Den Bosch naar Regina Coeli in Vught. Hij krijgt een celstraf van 1 jaar en acht maanden met aftrek van gevangenneming opgelegd.  Niet alleen voor de diefstal van de negen kippen en haan in Berlicum, maar ook voor eerdere diefstal van kippen in Heeswijk.

Van Meurs is niet de enige Nederlander die in de criminaliteit is terecht gekomen na gewerkt te hebben voor de Duitsers. Vaak hadden deze mensen al voor de oorlog geen vast werk of waren werkloos. Daarom kwamen ze tijdens de bezetting als eerste in aanmerking  voor vrijwillige dan wel gedwongen tewerkstelling voor de Duitsers. Bij de Duitse Wehrmacht ging het dan onder meer over werk op vliegvelden. Ook na de bevrijding was het voor deze mensen moeilijk door hun verleden om weer aan gewoon werk te komen.    

En dan nog de beitel, die bleek afkomstig van een diefstal in Heeswijk…

Dit verhaal werd geschreven voor de blog Oorlogsboeven. 

Reacties (1)

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman bhic zei op 2 augustus 2022 om 15:58
Bedankt voor dit verhaal Henk, waar de nood mensen toe drijft. Dat maakt dit verhaal wel weer eens heel duidelijk.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.