We zijn er uit!
Dank Sophie !!
Een (voornamelijk) kleiakker vormt door vermenging van water met aarde, bij ploegen, eggen of cultiveren, KLÖTERS welke onmiddellijk klein geslagen dienden te worden voor dat de zon, deze klonters zo hard als stenen brandde en de akker onbewerkbaar maakten.
Die klonters (schollen) werden in het Gulickse "klöten" genoemd en dus de akkers waarop ze voor kwamen o.m. "klöterie" genoemd.
En dat schijnt te kloppen omdat zulke klonters op vette aarde, in de Peel ook Kleuters werden genoemd; Kleuters = klonjes = welke naam ook gegeven werd aan de resten, die men de om hygiënische reden, van melkvee moest verwijderen.
Dank Sophie,, en alle anderen.
Voor percelen zagen we deze uitdrukking in Gangelt, Heinsberg, Heidhausen, Birgelen, Jabeek, Schinveld en Richterich dus in het taalgebied (dialect) rondom het land van Overmaze e.o.
Einde onderwerp.