Dit noemde men: "Kopen voor een nader te noemen meester!" Ik heb in mijn praktijk heel vaak gronden en panden in opdracht aangekocht. Bij een openbare verkoop, ook veiling genoemd, waren er altijd tweemaal een zitting. De eerste zitting, ook wel "inzet" en de tweede zitting "finale zitting" genoemd. De hoogste bieder(s), speculanten, bij de inzet kregen bij de finale verkoop een percentage van de inzet of koopsom, tenzij er bij de finale verkoop geen bod meer gedaan werd dan was de "inzetter" zelf koper en gedwongen het onroerend goed af te nemen. Grote bedrijven, Albert Heijn of gemeenten, die belangstelling hadden voor een bepaald object vonden het beter, dat deze speculanten niet wisten, dat zij belangstelling hadden, want dan werd de prijs automatisch opgedreven. Zij lieten de aankoop aan iemand anders over ter matiging van en besparing op de koopsom. Deze persoon werd bij aflezing van de finale verkoop in het openbaar als "koper" genoemd en moest dan binnen 3 dagen bij de notaris zijn opdrachtgever, de meester, bekend maken en werd de koopakte in het openbare register ingeschreven op naam van de echte koper en vermelding van de "lasthebber". Zo krijgen genealogische onderzoekers dat na het openbaar worden van de akte dan te lezen.