Ik heb de akte nog eens ingekeken. In het kort komt het hierop neer:
De vorster van Helmond heeft op 09-02-1664 en 15-02-1664 op verzoek van Willem van Deursen, notaris, Gerloff Suicker, secretaris en schepen van Helmond, de weduwe Willem van Oldenzeel, Jan Anthonis van Breugel, Sr. Johan van den Berch en Hendrick Freijnsen, wonende tot Aerle een "seecker koffer met een kistien, eenen lessenaer toegesloten en bij heeren schepenen van Helmondt toegesegelt" in beslag genomen. Verder nog "een doeck en een deecken". Die goederen bevonden zich ten huize van Jan Branten tot Helmondt. Juffrouw Johanna van den Broeck zegt dat die goederen aan haar toebehoren. Johanna van den Broeck machtigt de heer advocaat Cornelis Colen, wonende te 's-Hertogenbosch en Van der Sande, procureur tot Helmond, om tegen degenen die beslag hebben laten leggen te procederen.
In het archief van de schepenbank Helmond zitten processtukken over deze zaak: 15240 Archief Schepenbank Helmond, 1396-1810, Stukken betreffende voor de schepenbank gevoerde civiele zaken in eerste aanleg, 1589-1810, inventarisnummer 2580:
Cornelis Coolen voor Johanna van den Broeck contra Willem van Deurssen (Deursen Doirnen) inzake restitutie van inbeslaggenomen onroerend goed, 1664.